Aanbiedingsbrief
Aan de gemeenteraad van de gemeente Reimerswaal.
Inleiding
Hierbij bieden wij u de Programmabegroting 2025-2028 aan. In deze aanbiedingsbrief noemen wij graag een
aantal belangrijke zaken op hoofdlijnen. In de aangeboden Programmabegroting leest u over deze zaken
meer in detail.
Algemeen
In deze Programmabegroting is de Kadernota 2025-2028 nader uitgewerkt. Daarnaast zijn de structurele
mutaties voor de meerjarenraming 2025-2028 tot en met besluitraad van 2 juli jl. verwerkt en ook de
financiële effecten van de overige gebeurtenissen met financiële gevolgen die zich tot (ongeveer) 15
augustus 2024 hebben voorgedaan.
Met uitzondering van enkele onvermijdelijke mutaties, denk aan het overeenkomstig de contracten indexeren
van subsidies en bijdragen aan Gemeenschappelijke Regelingen, is in deze begroting ten opzichte van de
Kadernota 2025-2028 geen nieuw beleid opgenomen. Het meerjarenperspectief kent, zoals gebruikelijk, een
looptijd van vier jaar. De laatste jaarschijf heeft daarom betrekking op het jaar 2028.
Hierna benoemen wij enkele ontwikkelingen waarvan het relevant is voor uw gemeenteraad om daar kennis
van te nemen.
Lonen en salarissen
Met betrekking tot de lonen en salarissen loopt de huidige cao van 1 januari 2024 tot en met 31 maart 2025.
Er is rekening gehouden met een (cao-)verhoging van de loonkosten met 4% per 1 april 2025.
Lokale belastingen en heffingen
Voor 2025 is gerekend met een verwachte trendmatige verhoging van de gemeentelijke belastingen en
heffingen van 2,8%. Deze trendmatige verhoging volgt de indexering van het CBS. Meer informatie hierover
treft u aan in de paragraaf Lokale heffingen.
Algemene Uitkering Gemeentefonds
De Algemene Uitkering Gemeentefonds (hierna AU GF) is de voornaamste inkomstenpost van de
gemeente. De ontwikkelingen van de AU GF bepalen in hoge mate de financiële mogelijkheden van de
gemeente. De AU GF is in deze Programmabegroting, overeenkomstig de richtlijn van de Provincie Zeeland,
gebaseerd op de meicirculaire 2024. Zoals in juni jl. aan uw gemeenteraad is meegedeeld, bevat de
meicirculaire een aantal negatieve en ook positieve bijstellingen voor 2025 en verder.
Volume accres
In de meicirculaire 2024 is de nieuwe financieringssystematiek vervroegd van 2027 naar 2024. Dit betekent
dat de koppeling van het (volume) accres aan de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp) per
2024 al is ingevoerd. Het volume accres wordt vanaf 2024 gebaseerd op een 8-jaars historisch gemiddelde
(t-9 t/m t-2) van de ontwikkeling van het bbp. Door het toepassen van de ontwikkeling van het bbp vanaf
2024 zijn de tranches voor de jaren 2024 en 2025 lager dan in de septembercirculaire 2023. Verder worden
de tranches voor de jaren 2024 en 2025 structureel opgenomen in plaats van incidenteel. Hierdoor is de
mutatie in het volume accres voor de jaren 2024 en 2025 lager dan in de septembercirculaire 2023 en voor
de jaren 2026 en verder hoger dan in de septembercirculaire 2023.
Incidentele compensatie
In verband met het vervroegen van de gewijzigde bbp-indexatie van 2027 naar 2024 dalen het volume en
LPO-accres per saldo voor de jaren 2024 en verder. Voor 2024 wordt dit volledig gecompenseerd en voor
2025 voor ongeveer 50%. Voor de jaren 2026 en verder vindt nog een beperkte compensatie plaats.
Opschalingskorting
Sinds 2015 worden gemeenten geconfronteerd met een korting op de AU GF die oploopt tot € 975 miljoen in
2026. Deze korting is opgelegd omdat gemeenten door gedwongen herindeling kosten zouden besparen.
Sinds 2019 is een stand van de opschalingskorting bereikt (en geëffectueerd in de vorm van een korting op
de AU GF) van € 300 miljoen. In de meicirculaire 2024 is de oploop van de opschalingskorting vanaf 2026,
die zou leiden tot een structurele uitname van de resterende € 675 miljoen, geschrapt. In 2025 is een
eenmalige korting van €675 miljoen opgevoerd. In de kadernota was met deze effecten al rekening
gehouden.
De structurele terugval van de omvang van de AU GF in 2026 en verder, leidt in de programmabegroting
voor de jaarschijven 2026 en 2027 tot een flink lagere AU GF waarbij de druk op de budgetten door
onevenredige kostenstijgingen verder toenemen.
Jeugdzorg
Het IPO heeft een richtlijn afgegeven dat:
- Gemeenten mogen in de jaarschijven 2026 en 2027 de middelen zoals die in de Hervormingsagenda
zijn afgesproken als structurele en reële raming meenemen in hun meerjarenraming. Concreet gaat het om
respectievelijk € 284 miljoen en € 211 miljoen;
- Daarnaast mogen gemeenten in hun begroting rekening houden met een besparing op de uitgaven
van € 500 miljoen in 2025, € 500 miljoen in 2026 en vanaf 2027 € 511 miljoen (structureel) als gevolg van
maatregelen die het Rijk zal uitwerken.
Voor de gemeente Reimerswaal rekenen we voor de jaren 2026 en 2027 met € 200.000 aan inkomsten uit
een eigen bijdrage voor de Jeugdzorg. Komende jaren zal moeten blijken of dit voornemen vanuit het Rijk
ook bewerkstelligd kan worden. Verder rekenen we voor de jaren 2025 en verder met € 500.000 aan
lastenbesparing op de Jeugdzorg dan wel compensatie door het Rijk als de bezuiniging niet wordt
gerealiseerd. De financiële effecten zijn als stelpost verwerkt in programma 6.
Gemeenschappelijke regelingen
De VZG-index voor gemeenschappelijke regelingen (hierna: GR’en) bedraagt voor 2025 3,9%.
In 2026 daalt de AU GF aanzienlijk. De meicirculaire 2024 laat voor Reimerswaal een daling van ongeveer
6% zien. Uw raad heeft bij het vaststellen van de kadernota het college opgedragen om binnen de VZG en
de GR‘en in te zetten op het toepassen van de afgesproken bezuinigingsrichtlijn die stelt dat als de AU GF in
enig jaar daalt met meer dan 1% eenzelfde doorvertaling van die daling volgt voor de bijdragen van de
deelnemers aan gemeenschappelijke regelingen.
In de kadernota was gerekend met 2,5% lagere bijdrage aan de GR ‘en vanaf 2026. In deze begroting en
meerjarenraming is met dit percentage geen rekening gehouden.
De meerjarenraming 2026-2028 in de begrotingen van de GR’en zijn indicatief en worden met het vaststellen
van de begrotingen 2025 van de GR’en, nog niet vastgesteld voor de jaren erna.
In de loop van 2025 zal moeten blijken welke VZG-index wordt toegepast voor 2026 en daarmee welk
bezuinigingspercentage. Op grond van die richtlijn zal dan een herberekening volgen van de bijdragen aan
de GR ‘en.
Inkoop Jeugdzorg
De cijfers over Jeugdzorg worden niet langer meer via de P&C-stukken van Jeugdhulp Zeeland/ GGD
begroot en verantwoord, maar dit moet de gemeente zelf rechtstreeks in haar eigen P&C-documenten doen.
In voorliggende begroting zijn deze wijzigingen nog niet verwerkt. Deze zullen separaat worden verwerkt en
aan het CBS worden gestuurd. Dit heeft (uiteraard) geen resultaateffect, wel een effect op de verdeling
tussen taakvelden binnen programma 6.
Vooralsnog is in de voorliggende begrotingsopstelling uitgegaan van een stijging van de kosten Jeugdzorg
met € 1,3 miljoen per 2025, net als in de kadernota. Dat is de helft van de door Inkoop Jeugdzorg
geprognotiseerde kostenstijging van € 2,6 miljoen. Er is een onderzoek ingesteld om vanuit een niet zorg
gerelateerd perspectief te bekijken welke mogelijkheden er zijn om kosten te besparen.
Mocht de besparing niet gehaald worden, dan zal een beroep worden gedaan op de reserve sociaal domein.
WMO
In de conceptbegroting van het SWVO voor 2025 is rekening gehouden met indexeringen op grond van de
VZG-richtlijn en contracten met leveranciers. Ook is rekening gehouden met volumestijgingen op basis van
gemiddelden van eigen ervaringscijfers in combinatie met andere voorspellende gegevens zoals het WMO-
voorspelmodel van de Vereniging Nederlandse Gemeenten.
De gevraagde stijging van de bijdrage van € 854.000 vanaf 2025 is niet houdbaar. Er is een onderzoek
ingesteld om vanuit een niet zorg gerelateerd perspectief te bekijken welke mogelijkheden er zijn om kosten
te besparen. In afwachting van de resultaten van dit onderzoek is met 50% van de geprognosticeerde
kostenstijging, € 427.000 vanaf 2025, rekening gehouden.
Mocht de besparing niet gehaald worden, dan zal een beroep worden gedaan op de reserve sociaal domein.
Dekking nieuwbouw basisscholen
Door een ander scenario van egaliseren van kapitaallasten voor onderwijshuisvesting (€ 18 miljoen uit de
Algemene reserve) kan de exploitatie met een bedrag van € 975.000 per jaar worden ontlast.
Met het vaststellen van deze begroting zal hiertoe een bestemmingsreserve van € 18 miljoen worden
ingericht waaruit toekomstige kapitaalslasten gedekt zullen worden.
Dividend
De gemeente neemt via een aandelenpakket deel aan GBE Aqua BV. Deze keert structureel dividend uit.
Op aangeven van de toezichthouder (de provincie Zeeland) kan het dividend structureel begroot worden. In
de kadernota is besloten om uit te gaan van het minimale bedrag van de bandbreedte die als prognose
wordt afgegeven. Jaarlijks zal op basis van de nieuwste prognoses de raming meerjarig worden aangepast.
De gemeente is ook aandeelhouder in de Zeeuwse Energie Houdstermaatschappij (hierna ZEH). De ZEH
prognosticeert voor de komende jaren aanmerkelijke dividenduitkeringen. Deze prognoses zijn gebaseerd
op verwachte marktontwikkelingen. De Provincie Zeeland geeft in haar begrotingscirculaire de mogelijkheid
om 50% van de jaarlijks te verwachten dividenduitkering als structurele dekking mee te nemen.
De energiemarkt is echter risicovol. We achten het daarom financieel gezien niet verstandig om structureel
rekening te houden met de dividenduitkering.
VNG-begrotingsadvies en begrotingscirculaire provincie
De VNG heeft door een terugval in de AU GF een begrotingsadvies 2025 – 2028 gegeven. Dit advies luidt:
Benoem de financiële en inhoudelijke consequenties van noodzakelijke bezuinigingen en/of
lastenverzwaring, ook van ombuigingen die eerder zijn ingezet;
- Maak boekjaar 2025 sluitend, rekening houdend met de wijze waarop de financiële toezichthouders
omgaan met de incidentele korting van 2025:
- Voer geen bezuinigingen door op andere beleidsterreinen vanwege de groei van de kosten voor jeugdzorg:
- Overweeg rekening te houden met toekomstige ontwikkelingen rondom het Btw-Compensatiefonds (BCF)
en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
De financiele en inhoudelijke consequenties zijn in de kadernota al verwerkt of benoemd.
Het boekjaar 2025 is in deze begroting sluitend gepresenteerd, echter het college is van mening om nog
geen sluitend meerjarenperspectief te presenteren in deze begroting.
Er zijn nog geen bezuinigingen doorgevoerd op andere beleidsterreinen vanwege de groei van de kosten
van de Jeugdzorg. Wel is bij nieuwe posten of investeringen getoetst op noodzaak. Posten die (nog) geen
noodzaak hebben, zijn naar de toekomst doorgeschoven.
Met de ontwikkeling rondom WMO is geen rekening gehouden omdat de provincie in haar
begrotingscirculaire heeft aangegeven dat dit nog niet meegenomen mag worden.
De provincie geeft verder aan in haar begrotingscirculaire dat het nog niet zeker is of er na 2025 extra geld
komt vanuit het Rijk en adviseert net als VNG na te denken over scenario’s en maatregelen die daarbij
passen. In de kadernota is zijn er al enkele maatregelen doorgevoerd waardoor de tekorten vanaf 2026 zijn
afgenomen.
Een aantal maatregels zijn nog niet verwerkt in deze begrotingsopstelling.
1.
Inzet van dividenduitkering vanuit ZEH. De provincie als toezichthouder geeft aan dat 50% van de
dividendprognose van ZEH structureel ingerekend mag worden ter dekking van kosten. Deze
uitkering mag nog 9 jaar verwacht worden. Reimerswaal geeft er de voorkeur aan om vooraf geen
rekening te houden met deze dividenduitkering gezien de onzekerheden van de energiemarkt, de
risico’s rondom exploitatie van de kerncentrale en mogelijk toekomstige overname door het Rijk.
2.
Inzet van het resterende deel van de algemene reserve (na dotatie aan de nieuwbouw basisscholen)
ter dekking van kapitaallasten van grote investeringen. Dit geeft in potentie voor langere tijd dekking
van kapitaallasten. Nadeel is dat de buffer die de algemene reserve voor tegenvallers vormt, flink zal
afnemen. Ook wordt er dan geen rekening gehouden met toekomstige lasten van eventuele
vervangende investeringen. Hierdoor wordt mogelijk een wissel getrokken op de toekomst.
3.
Het vergroten van de belastingcapaciteit. Door Sabewa wordt onderzocht wat eventuele
mogelijkheden zijn om de belastingcapaciteit te vergroten. Te denken valt bijvoorbeeld aan
leegstandcontroles en een forensenbelasting. De gemeente kiest ervoor om geen extra OZB-
verhoging door te voeren anders dan de trendmatige verhoging, om de lastendruk bij de burgers niet
verder op te laten lopen.
4.
Bezuinigingen op taken die worden uitgevoerd door de gemeente. Conform het advies van de VNG
is eerst gekeken naar medebewindstaken om op te bezuinigen. Er is niet gerekend aan eventuele
bezuinigingen op “eigen taken” of de organisatie.
Uitkomst Programmabegroting 2025 en meerjarenraming 2026-2028
De uitkomst van de Programmabegroting 2025 en de meerjarenraming 2026-2028 is hieronder opgenomen.