Paragraaf taakstellingen en stelposten
Stelposten
Algemeen
In de programmabegroting 2024 is geen sprake van grote opgenomen stelposten. Wel zijn bij enkele
programma’s (lasten)stelposten opgenomen (overigens van relatief beperkte omvang) in verband met nog
specifiek in te vullen budgetten ter besteding van gelden welke door middel van een decentralisatie-uitkering
binnen de Algemene Uitkering Gemeentefonds aan de gemeente beschikbaar zijn gesteld. Bij niet dan wel
niet volledige inzet van deze stelposten leiden deze bij de aframing hiervan tot een begrotingsvoordeel voor
de gemeente.
Opbouw egalisatiereserve kapitaallasten investeringen toekomstige onderwijshuisvesting
De afgelopen periode is een langjarige doorrekening van de investeringsplanning voor de
onderwijsgebouwen c.a. (nieuwbouw e.d.) voor de periode 2024-2083 gemaakt. Daarin zijn de geplande
nieuwbouwinvesteringen tot en met 2052 opgenomen. Deze langjarige doorrekening laat zien dat de
jaarlijkse (kapitaal)lasten in de begroting voor de periode 2024-2053 circa € 2.000.000 bedragen wanneer de
werkelijke jaarlijkse kapitaallasten in deze periode worden geëgaliseerd door middel van een hiervoor in te
stellen egalisatiereserve. Het “startkapitaal” voor deze egalisatiereserve onderwijshuisvesting zal in de
komende periode nog worden bepaald bij de discussie over en behandeling van de geactualiseerde nota
reserves en voorzieningen.
De toepassing van het egalisatieprincipe in de begroting voor de periode 2024-2053 leidt tot een gemiddelde
jaarlijkse toevoeging aan de (formeel nog in te stellen) egalisatiereserve in de meerjarenraming 2024-2027
van € 975.000 en is in deze meerjarenbegroting verwerkt.
Besparingsmaatregelen
Besparingstaakstelling kapitaallasten vertragen investeringen
Doordat geplande investeringen worden uitgesteld, onder andere vanwege voortschrijdend inzicht, (niet/
beperkter) beschikbare personele capaciteit en procedures, ontstaan jaarlijks incidentele budgettaire
voordelen. Dit komt doordat met het uitstellen van investeringen ook de kapitaallasten doorschuiven. De
budgettaire voordelen worden tot een bedrag van € 100.000 verrekend met deze besparingstaakstelling. Het
meerdere wordt ten gunste van de post onvoorzien gebracht. Bij een afnemend volume van het
investeringsniveau ontstaan hier wel budgettaire risico’s wat betreft het kunnen dekken van deze
taakstelling. De besparingsmaatregel is tot op heden nog ieder jaar gerealiseerd.
Jeugdzorg
Het Rijk en de VNG hebben 18 april 2023 een financieel principeakkoord bereikt voor de
Hervormingsagenda Jeugd. In de meicirculaire 2023 is voor jeugdzorg, onder voorbehoud van omzetting
naar een definitief akkoord op de Hervormingsagenda, voor 2024 € 1.454 miljoen en voor 2025 € 954
miljoen beschikbaar gesteld.
Van de extra middelen wordt een deel vanuit de begroting van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport (VWS) ingezet voor de investeringen en uitvoeringskosten van de Hervormingsagenda. Voor 2024
gaat het om een bedrag van € 91 miljoen en voor 2025 € 95 miljoen. Per saldo wordt hierdoor voor 2024
€ 1.363 miljoen en voor 2025 € 859 miljoen aan de algemene uitkering toegevoegd. Voor de jaren 2026 en
verder blijven de middelen gereserveerd en zal toevoeging aan de algemene uitkering plaatsvinden na het
advies van de deskundigencommissie en besluitvorming daarover.
Verder is één van de financiële afspraken in het principeakkoord dat de huidige besparingsreeks van € 374
miljoen voor 2023, € 463 miljoen voor 2024, € 570 miljoen voor 2025 voor 2023 tot en met 2025 bevroren is
op het niveau van € 374 miljoen. Voor 2026 staat de besparing, zoals voorzien, op € 961 miljoen en loopt op
tot iets meer dan € 1 miljard voor 2027. Ook zijn afspraken gemaakt over de aanvullende besparing van
€ 100 miljoen voor 2024, waarbij de Rijksoverheid de verantwoordelijkheid heeft om deze besparing in te
vullen met (wettelijke) maatregelen. Voor 2024 geldt dat de geraamde extra besparing van € 100 miljoen
vanwege een vertraging in de totstandkoming van de Hervormingsagenda Jeugd is vervallen.
Naast de bovenstaande besparingsopgave die volgt uit de uitspraak van de Commissie van Wijzen heeft het
kabinet eind 2021 besloten tot het realiseren van een aanvullende besparing op de uitgaven van structureel
€ 511 miljoen, welke een Rijksverantwoordelijkheid is gemaakt. Concreet betekent dit dat het aan de
Rijksoverheid is om de besparing in te vullen met (wettelijke) maatregelen. Het gaat daarbij om maatregelen
waardoor gemeenten minder middelen nodig hebben of waarbij alternatieve inkomsten gegenereerd kunnen
worden. Ook draagt het Rijk het budgettaire risico ingeval (een deel van) deze maatregelen geen of niet
tijdig doorgang vinden.
De provinciale toezichthouders erkennen de noodzaak om op deze ontwikkelingen te anticiperen en hebben
beoordeeld in hoeverre het ramen van de financiële reeks van de Commissie van Wijzen na 2025 als reëel
kan worden beoordeeld. Ze overwegen dat:
voor het daadwerkelijk uitkeren van de extra bijdragen er geen garanties zijn, maar de middelen binnen de
Rijksbegroting wel zijn gereserveerd.
De Commissie van Wijzen een semi-bindende uitspraak heeft gedaan waarvan vanuit het Rijk de
toezegging is gedaan om hieraan te zullen voldoen.
De provincies hebben daarom gezamenlijk de volgende richtlijn voor de gemeenten uitgevaardigd:
“Gemeenten mogen in de jaarschijven 2026 en 2027 de (netto) middelen zoals die in de Hervormingsagenda
zijn afgesproken als structurele en reële raming meenemen in hun meerjarenraming. Concreet gaat het om
respectievelijk € 284 miljoen en € 211 miljoen. Daarnaast mogen gemeenten in hun begroting rekening
houden met een besparing op de uitgaven van € 500 miljoen in 2025, € 500 miljoen in 2026 en vanaf 2027
€ 511 miljoen (structureel) als gevolg van maatregelen die het Rijk zal uitwerken.
Het gaat hier om afspraken die gehanteerd worden voor het financieel toezicht op de begroting en
meerjarenraming 2024-2027. Hierbij wordt opgemerkt dat bij jaarlijks uitblijven van een structurele
compensatie voor de tekorten jeugdzorg het realisme van de ramingen onzekerder wordt. Bij het uitblijven
van een structurele oplossing in de meicirculaire 2024 zal deze richtlijn daarom heroverwogen worden”.
De gemeente Reimerswaal heeft in de programmabegroting 2024-2027 in de jaarschijven 2026 en 2027
rekening gehouden met haar aandeel in de (netto) middelen zoals die in de Hervormingsagenda zijn
afgesproken. In de programmabegroting 2024-2027 is door de gemeente echter nog geen rekening
gehouden met haar “aandeel” in de besparing op de uitgaven vanaf 2025 welke door het Rijk tot haar
(budget) verantwoordelijkheid zijn gemaakt.