Aanbiedingsbrief
Aan de gemeenteraad van de gemeente Reimerswaal.
Inleiding
Hierbij bieden wij u de Programmabegroting 2023-2026 aan. In deze aanbiedingsbrief noemen wij graag een
aantal belangrijke zaken op hoofdlijnen. In de aangeboden Programmabegroting leest u over deze zaken
meer in detail.
Algemeen
In deze Programmabegroting is de Kadernota 2023-2026 nader uitgewerkt. Daarnaast zijn de structurele
mutaties voor de meerjarenraming 2023-2026 tot en met de 16e wijziging van de begroting 2022 (besluitraad
juli jl.) verwerkt alsmede de financiële effecten van de overige gebeurtenissen met financiële gevolgen die
zich tot 1 augustus 2022 hebben voorgedaan, waaronder het verschijnen van de zogenaamde meicirculaire
Algemene Uitkering Gemeentefonds.
Met uitzondering van enkele onvermijdelijke mutaties, denk aan het overeenkomstig contracten indexeren
van subsidies en bijdragen aan Gemeenschappelijke Regelingen, is in deze begroting ten opzichte van de
Kadernota 2023-2026 geen nieuw beleid opgenomen. Het meerjarenperspectief kent, zoals gebruikelijk, een
looptijd van vier jaar. De laatste jaarschijf heeft betrekking op het jaar 2026.
Hierna benoemen wij enkele ontwikkelingen waarvan het relevant is voor uw gemeenteraad om daar kennis
van te nemen.
Algemene Uitkering Gemeentefonds
De Algemene Uitkering Gemeentefonds is de voornaamste inkomstenpost van de gemeente. De
ontwikkelingen van de Algemene Uitkering Gemeentefonds bepalen in hoge mate de financiële
mogelijkheden van de gemeente. De Algemene Uitkering Gemeentefonds in deze Programmabegroting is,
overeenkomstig de richtlijn van de Provincie Zeeland, gebaseerd op de meicirculaire 2022. De herijking van
de verdeling van de Algemene Uitkering Gemeentefonds vanaf 2023 is in de meicirculaire 2022
gepubliceerd en verwerkt in deze Programmabegroting. Zoals reeds in juni jl. aan uw gemeenteraad
meegedeeld bevat de meicirculaire, naast de financiële effecten van de herijking van de verdeling Algemene
Uitkering Gemeentefonds vanaf 2023, zeer forse positieve bijstellingen van de Algemene Uitkering
Gemeentefonds voor met name de jaren tot en met 2025 als gevolg van de zogenaamde
accresontwikkeling. Deze worden met name veroorzaakt doordat het huidige kabinet tot en met 2025 een
forse toename van de Rijksuitgaven prognosticeert. Als gevolg daarvan beweegt de omvang van de
Algemene Uitkering Gemeentefonds voor gemeenten daarin mee. Het kabinet heeft aangekondigd met
ingang van 2026 over te gaan naar een andere accres-methodiek. Als gevolg hiervan zal naar verwachting
de omvang van de Algemene Uitkering Gemeentefonds en de jaarlijkse indexering c.a. hiervan voor de
gemeenten fors lager uitvallen. In deze Programmabegroting komt dit voor de laatste jaarschijf 2026 tot
uitdrukking in een ten opzichte van 2025 aanmerkelijk lager, maar gelukkig nog wel, positief
begrotingsresultaat. De komende jaren zal moeten worden bezien en afgewacht op welke wijze en in welke
mate de effecten van het kabinetsvoornemen zich gaan voordoen.
Voor wat betreft de financiële effecten van een structureel hogere bekostiging van gemeenten in de kosten
van de jeugdzorg (als gevolg van de arbitrage-uitspraak van de zogenaamde Commissie van Wijzen)
verwijzen wij kortheidshalve naar hetgeen hierover is toegelicht in het hoofdstuk “Uiteenzetting van de
financiële positie” in deze Programmabegroting.
Coalitieakkoord 2022-2026
De financiële uitwerking van het coalitieakkoord 2022-2026 is nog niet meegenomen in de voorliggende
Programmabegroting. Dit omdat het uitwerken van het coalitieakkoord in een uitvoeringsplan, inclusief de
daarbij behorende financiële impact, gezien de beschikbare tijd simpelweg niet tijdig mogelijk was. In een
afzonderlijke begrotingswijziging zal aan uw gemeenteraad inzicht worden gegeven in de financiële effecten
van het coalitieakkoord. Het gaat daarbij dan om de items waarbij sprake is van een financiële impact die op
dit moment reeds te kwantificeren is. Naar verwachting zal deze begrotingswijziging aan uw gemeenteraad
ter besluitvorming worden aangeboden in dezelfde raadsvergadering als waarin de Programmabegroting
2023-2026 ter vaststelling voor zal liggen.
Arbeidsmarkt in beweging
Ook in Zeeland is de arbeidsmarkt, zelfs tussen de (lagere) overheden, buitengewoon onrustig en in
beweging. Binnen meerdere werk- en beleidsterreinen blijken vacatures niet tot nauwelijks invulbaar te zijn.
Daarbij komt dat ook de daardoor soms noodgedwongen inhuur van arbeidskrachten steeds moeilijker en
slechts tegen hoge(re) kosten te realiseren is.
Een tendens waarin ook medewerkers actief door andere werkgevers of bemiddelingsbureaus benaderd
worden om van werkkring over te stappen.
Los van het feit dat medewerkers in de periodiek uitgevoerde medewerkers tevredenheidsonderzoeken
steeds aangeven het goed naar de zin te hebben binnen de Reimerswaalse organisatie, neemt het belang
van goed werkgeverschap en binden en boeien van bekwame collega’s steeds verder toe. Ook in de regio is
een ontwikkeling gaande waarin de mogelijkheden binnen het arbeidsvoorwaardenpakket optimaal worden
benut om medewerkers te werven en te behouden.
Door alle ontwikkelingen op dit gebied komt onze concurrentiepositie binnen de arbeidsmarkt steeds verder
onder druk te staan en lijkt het simpelweg “naar de zin hebben” binnen de organisatie niet langer toereikend
te worden om bekwame collega’s te behouden. Dit is temeer van belang om de aanzienlijke werkvoorraad,
de vele ontwikkelingen die op de gemeente afkomen, als ook de bestuurlijke ambities (zoals vastgelegd in
het coalitieakkoord) van ambtelijke zijde te kunnen oppakken/realiseren.
Met het doel om onze concurrentiepositie binnen de arbeidsmarkt op peil te kunnen brengen en houden, zijn
in de Kadernota 2023-2026 met ingang van 2023 structureel middelen vrijgemaakt. Nog in 2022 vindt een
nadere uitwerking plaats op welke wijze deze middelen op de meeste effectieve wijze in de organisatie
kunnen worden geïnvesteerd.
Overige aandachtspunten
In deze Programmabegroting is zoveel als mogelijk rekening gehouden met de hoge inflatiecijfers die zich
momenteel voordoen. Met name voor de kosten van energie, brandstoffen en onderhoud is momenteel
sprake van zeer hoge prijsverhogingen en (mogelijke) schaarste. Op onderdelen is daarbij sprake van een
verwachting dat de kosten 3 tot 4 keer zo hoog zullen worden ten opzichte van het “reguliere” niveau van de
afgelopen jaren. Daarbij is het de vraag óf en in welke mate de gemeente hiervoor “gecompenseerd” wordt
in de Algemene Uitkering Gemeentefonds. Dit heeft ertoe geleid dat in deze Programmabegroting voor de
jaren 2023 en 2024 respectievelijk de jaren 2025 en 2026 een jaarlijkse stelpost “inflatie-ontwikkeling” van
jaarlijks € 1 miljoen respectievelijk 0,5 miljoen is opgenomen. De kostenstijgingen als gevolg van de hoge
inflatiecijfers kunnen hiermee hopelijk in voldoende mate worden opgevangen.
Voorts merken wij op dat de financiële effecten van de invoering van het zogenoemde diftar-systeem met
betrekking tot de afvalinzameling c.a. niet in deze Programmabegroting zijn ingerekend. Deze effecten zullen
alsdan in een afzonderlijke begrotingswijziging behorende bij het desbetreffende raadsvoorstel inzichtelijk
worden gemaakt. Met betrekking tot de lasten en baten welke samenhangen met de opvang van Oekraiense
ontheemden is ten behoeve van deze Programmabegroting het uitgangspunt gehanteerd dat het financiële
effect per saldo nihil is. Deze lasten en baten voor 2023 (en eventuele volgende jaren) zullen in (een)
afzonderlijke begrotingswijziging(en) inzichtelijk worden gemaakt en daarna in de ramingen worden
verwerkt.
Uitkomst Programmabegroting 2023 en meerjarenraming 2024-2026
De uitkomst van de Programmabegroting en de meerjarenraming is hieronder opgenomen.
Omschrijving
Begroting
2023
2024
Meerjarenraming
2025
2026
Uitkomst begroting 2023 en meerjarenraming 2024-2026
3.194
4.433
5.111
1.275
Bedragen x € 1.000.
De uitkomst van de Programmabegroting 2023-2026 is voor alle jaren positief. Met name de jaren tot en met
2025 (deze vallen samen met de beoogde zittingsperiode van het huidige kabinet) laten relatief forse
voordelige resultaten zien. Het jaar 2026 laten een forse daling van het resultaat zien ten opzichte van de
jaren daarvoor, maar blijft nog wel voordelig. Dat heeft mede te maken met een wijziging in de accres-
methodiek die vanaf 2026 (structureel) bij de berekening van de omvang van de Algemene Uitkering
Gemeentefonds zal worden doorgevoerd. Hierdoor krijgen de gemeenten naar verwachting te maken met
een aanmerkelijk lagere jaarlijkse toename van de Algemene Uitkering Gemeentefonds. Wij achten het
raadzaam dat uw gemeenteraad zich hiervan in de komende jaren rekenschap geeft bij de besluitvorming
over (beleids)onderwerpen c.a. die gepaard gaan met structurele lasten. Hiervoor is financiële ruimte
aanwezig, maar niet onbeperkt. Relevant daarbij is dat de gemeente ook vanaf 2026 deze structurele lasten
alsdan in een jaarlijks structureel sluitende begroting kan blijven dragen.
Indicatoren
Het college van B&W en de organisatie hebben voorafgaand aan het opstellen van de Programmabegroting
2022-2025 in 2021 de in het verleden gemaakte opmerkingen van de gemeenteraad ter harte genomen en
navenant actie ondernomen. Dit heeft geresulteerd in een aanpassing van de diverse beleids- en prestatie
indicatoren.
Verder is gebleken dat niet iedere historische prestatie indicator daadwerkelijk een indicator was. De
gedachte is dat een prestatie indicator een gerealiseerd of gewenst resultaat toont, waarbij tevens sprake is
van een norm, doel of ambitie. In diverse tabellen uit eerdere programmabegrotingen zijn aantallen
bijvoorbeeld gepresenteerd als zijnde een prestatie indicator, maar die - zo is gebleken - voldoen niet aan de
eerdergenoemde gedachte.
De ‘indicatoren’ die simpelweg een aantal of andere waarde presenteren zijn sinds de Programmabegroting
2022-2025 nagenoeg allemaal weggelaten. Wanneer de gemeenteraad in het verleden veel belang heeft
gehecht aan één of enkele ‘indicatoren’ waar simpelweg een aantal staat genoemd, is deze in de
voorliggende Programmabegroting wel behouden.
Wat sinds de Programmabegroting 2022-2025 ook anders is dan in de daaraan voorgaande
Programmabegrotingen, is dat bij de indicatoren een combinatie is opgenomen van werkelijke cijfers en
prognoses of inschattingen. Zo zijn in de Programmabegroting 2023-2026 – voor zover reeds beschikbaar1
de werkelijke cijfers voor 2020 en 2021 opgenomen en zijn de prognoses of inschattingen opgenomen voor
2022 en 20232. De redenering om hiertoe over te gaan was tweeledig, namelijk:
1.
In eerdere programmabegrotingen werd een inschatting gemaakt voor de komende 4 jaren (jaar T+1 t/m
jaar T+5). Het inschatten van een indicator voor jaar T+1 is vaak al lastig gebleken, laat staan dat een
inschatting gemaakt kan worden voor jaar T+5. De informatiewaarde hiervan is dan ook niet groot. Dit is
in het voorliggend document dan ook niet langer toegepast.
2.
Alleen maar vooruitkijken en niet op datzelfde moment reflecteren op het verleden en heden hoort niet
bij een kritisch gezonde houding en zorgt mogelijk voor het niet tijdig signaleren van trends. Door de
prognoses en inschattingen voor 2022 en 2023 naast de werkelijke cijfers 2020 en 2021 te presenteren,
geeft de indicator een betere indicatie.
Onder ‘Algemeen’ is reeds opgemerkt dat de financiële impact van het coalitieakkoord nog verwerkt moet
worden. Dit gebeurt via een afzonderlijke begrotingswijziging. Als er op basis van het coalitieakkoord nog
aanvullende prestatie indicatoren ontstaan, worden deze ook aan uw gemeenteraad voorgelegd via deze
begrotingswijziging.
Tot slot is bij iedere indicator de bron opgenomen. Dit kunnen ook verschillende bronnen zijn. Dit maakt
transparant waar de informatie vandaan komt. Voor de beleidsindicatoren geldt voor nagenoeg alle
indicatoren dat de meest recente cijfers te raadplegen zijn op de dashboardomgeving van de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten. Het gaat dan om waarstaatjegemeente.nl. De bronnen zijn uiteraard alleen van
toepassing op de werkelijke cijfers. De genoemde bronnen geven geen begrotingscijfers. De
begrotingscijfers zijn gebaseerd op een best mogelijke inschatting door de medewerkers van de gemeente
Reimerswaal.
Trendmatige verhoging lokale heffingen
De trendmatige verhoging van de lokale heffingen bedraagt 4,7% en is in de voorliggende
Programmabegroting verwerkt. De gevolgen van de verhoging van de lokale heffingen zijn nader uitgewerkt
in de paragraaf lokale heffingen, zodat ook de inwoners van de gemeente in een vroeg stadium van de
consequenties van de verhoging kennis kunnen nemen.
De vaststelling van de verordeningen 2023 staat gepland voor de Besluitraad van 29 november 2022.
Bij de bespreking van de Kadernota 2023-2026 in de opinieraad van 14 juni 2022 heeft het college de
toezegging gedaan om bij het aanbieden van de Programmabegroting 2023 (inclusief meerjarenraming
2024-2026) een voorstel uit te werken op basis waarvan de trendmatige verhoging van de gemeentelijke
belastingen en heffingen (zoals opgenomen in de Kadernota 2023-2026) kan worden gematigd. In de bij
deze begroting behorende 1e begrotingswijziging hebben wij dit voorstel in financiële zin uitgewerkt.
Vaststelling
Wij stellen u voor over te gaan tot vaststelling van de Programmabegroting 2023 met de meerjarenraming
2024-2026.
College van burgemeester en wethouders gemeente Reimerswaal
Kruiningen, 20 september 2022
1 Wanneer het een en ander niet bekend is of niet in te schatten is op het moment van het opstellen van deze
Programmabegroting is dat aangegeven met ‘N.n.b.’ wat staat voor ‘nog niet bekend’.
2 Het gaat hier om prognoses en inschattingen op basis van de op dit moment aanwezige kennis en informatie.