Hoofdlijnen ontwikkeling financiële positie
Van spanning tussen de ambities en de beschikbare middelen zal altijd sprake zijn. Uitgangspunt voor het
financieel beleid blijft dat er sprake dient te zijn van een duurzaam financieel evenwicht in de begroting en
dat het weerstandsvermogen een gezond karakter draagt. De focus blijft daarbij gericht op het zo mogelijk
wegnemen en verkleinen van financiële risico´s. Dit kan de druk op de reservering binnen de algemene
reserve, voor het opvangen van deze risico´s, verminderen.
Overigens is duurzaam financieel evenwicht meer dan een sluitende begroting. Structurele lasten dienen te
worden gedekt door structurele baten en incidentele lasten dienen gedekt te kunnen worden met incidentele
baten of gereserveerde middelen.
Dat de financiële positie van de gemeente in grote mate wordt bepaald door externe factoren blijkt
nadrukkelijk. Naast de algemene uitkering uit het gemeentefonds, bepalen ook de decentralisaties van taken
door het rijk voor een behoorlijk deel de mogelijkheden van de gemeente om eigen beleid te voeren en de
eigen ambities invulling te geven.
De onderstaande onderwerpen vragen bijzondere aandacht:
Algemene uitkering uit het gemeentefonds (AU GF)
De AU GF is de voornaamste inkomstenpost van de gemeente. De ontwikkelingen van de algemene
uitkering bepalen in hoge mate de financiële mogelijkheden van de gemeente.
De AU GF in deze Programmabegroting is, overeenkomstig de richtlijn van de Provincie Zeeland gebaseerd
op de meicirculaire 2022. De herijking van de verdeling van de AU GF vanaf 2023 is in de meicirculaire 2022
gepubliceerd en verwerkt in deze Programmabegroting.
Voor de jaren 2019 tot en met 2022 is er extra (incidenteel) geld beschikbaar gesteld voor het sociaal
domein (SD). Daarnaast heeft begin 2021 een Commissie van Wijzen in een arbitrage-uitspraak richting het
kabinet aangegeven dat gemeenten vanaf 2023 een hogere structurele bekostiging voor de kosten van met
name
de
jeugdzorg
zouden
moeten
krijgen.
Het
Rijk
en
de
VNG
werken
momenteel
aan
een
Hervormingsagenda voor de jeugdzorg. Deze zal naar verwachting in het najaar 2022 worden afgerond.
Vooruitlopend daarop zijn voor 2023 aanvullende incidentele middelen toegevoegd aan de AU GF. De
gemeenten hebben zich bij het samenstellen van de Hervormingsagenda gecommitteerd aan een set van
maatregelen die een structurele kostenbesparing moet opleveren.
Naast de besparingsopgave die volgt uit de uitspraak van de Commissie van Wijzen / het opstellen van de
Hervormingsagenda heeft het kabinet besloten tot het realiseren van een aanvullende besparing van
structureel € 511 miljoen, welke een Rijksverantwoordelijkheid is gemaakt. Concreet betekent dit dat het aan
de Rijksoverheid is om deze besparing in te vullen met (wettelijke) maatregelen. Het gaat daarbij om
maatregelen waardoor gemeenten minder middelen nodig hebben of waarbij alternatieve inkomsten
gegenereerd worden (bijvoorbeeld door middel van de invoering van een eigen bijdrage). Ook draagt het
Rijk het budgettaire risico ingeval (een deel van) deze maatregelen geen of niet tijdig doorgang vinden
Ten behoeve van het opstellen van de begroting 2023 en de meerjarenbegroting 2024-2026 hebben BZK,
VNG en de portefeuillehouders financieel toezicht van de Provincies de volgende afspraken gemaakt: