2. Uitgangspunten
2.1 Structureel en reëel evenwicht
De begroting moet structureel en reëel in evenwicht zijn. Die provincie Zeeland ziet daarop toe. In het kader van
Duurzaam
Financieel
Beleid stellen
wij
een
meerjarenperspectief
op voor een
periode
van
10
jaar.
De
toezichthouder kijkt bij het beoordelen van structureel en reëel evenwicht niet verder dan 4 jaar vooruit.
2.2 Algemene Uitkering
De Meicirculaire 2022 van het Gemeentefonds is bepalend voor de raming van de Algemene Uitkering voor 2023
en verdere jaren.
2.3 Sociaal domein
De
budgetten
voor
Jeugd
en
Wmo
worden
geraamd
in
overeenstemming
met
de
begroting
2023
van
gemeenschappelijke regeling GGD Zeeland (inclusief IJZ) en gemeenschappelijke regeling SWVO.
2.4 Gemeenschappelijke regelingen
Wij
hanteren
de
VZG-richtlijn.
De
toegestane
inflatiecorrectie
voor
de
begroting
2023
van
Zeeuwse
gemeenschappelijke regelingen bedraagt 2,7%. Het bestuur van een gemeenschappelijke regeling kan op basis
van een goede inhoudelijke onderbouwing verzoeken om af te wijken van deze richtlijn.
2.5 Rente
Aan de reserves voegen wij geen rente toe. Bij nieuwe investeringen rekenen wij vanaf 2023 met een rente van
2,0%. Op grond van de notitie grondexploitaties van de commissie BBV wordt bij de rentetoerekening aan
grondexploitaties uitgegaan van het gewogen gemiddelde rentepercentage van de bestaande leningenportefeuille
naar rato van de verhouding vreemd vermogen / totaal vermogen.
2.6 Winstneming
Voor een adequate sturing op de kengetallen solvabiliteit en ratio weerstandsvermogen zijn in de Kadernota de
verwachte winstnemingen geactualiseerd op grond van de meest recente grondexploitaties. We hanteren bij
winstneming de Percentage of completion methode (Poc-methode): voor zover gronden zijn verkocht en
opbrengsten zijn gerealiseerd, wordt tussentijds naar rato van de voortgang winst genomen. De Poc-methode
houdt rekening met de fase waarin de grondexploitatie, zowel wat betreft de opbrengsten als de kosten, verkeert.
Bij de verwerking van de winstnemingen in deze Kadernota zijn we uitgegaan van het principe t-2. Dit betekent
dat we de verwachte winstneming voor het jaar 2022 in de jaarschijf 2024 hebben opgenomen. Deze systematiek
zorgt er namelijk voor dat we geen uitgaven dekken met winsten die nog niet gerealiseerd zijn.
2.7 Ontwikkeling loonkosten en premies
In afwachting van een nieuwe CAO voor 2023 houden wij rekening met een stijging van de salarissen met €
500.000 (circa 4%).
2.8 (Woon)lastendruk
Ons tarievenbeleid heeft ertoe geleid dat wij qua woonlasten tot de 50 goedkoopste gemeenten behoren. Volgens
de Atlas van de lokale lasten 2022 van het COELO staan we (van goedkoop naar duur) momenteel op de 39e
plaats (2021: 54e plaats). Deze positie bij de 50 goedkoopste gemeenten willen we handhaven.
Wij hanteren de volgende uitgangspunten:
OZB woningen
Voor 2023 en 2024 wordt rekening gehouden met een stijging van 2% en voor 2025
en 2026 met een stijging van 1% per jaar.
