Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing
Algemeen
Het
beleid
voor
het
omgaan
met
risico’s
met
financiële
gevolgen
is
vastgelegd
in
de
Nota
Weerstandsvermogen
en
Risicobeheersing.
Deze
paragraaf
betreft
een
effectuering
van
het
vastgestelde beleid.
Classificatie van risico’s
Drie keer per jaar worden risico´s met een financiële impact geactualiseerd en vindt een beoordeling plaats
van de benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit en het weerstandsvermogen. De gemeenteraad
wordt van de stand van zaken in kennis gesteld door middel van deze paragraaf.
Door de kansen op een risico en de financiële gevolgen (lees: impact) te ordenen en te rangschikken,
kunnen deze beter met elkaar worden vergeleken. Door dit periodiek te herhalen en daarbij te wijzen op de
mogelijke gevolgen, ontstaat bewustzijn inzake risico’s. Dit bewustzijn is onder andere noodzakelijk voor het
omgaan met risico’s.
Om kansen en impact te ordenen en rangschikken en zo risico’s (kans * impact) met elkaar te kunnen
vergelijken, worden hier klassen aan gekoppeld. In onderstaande tabellen is dit uitgewerkt.
Kans op een risico
Klasse
Percentage
Gemiddeld een keer per jaar
5
90
Gemiddeld een keer per 2 jaar
4
70
Gemiddeld een keer per 3 jaar
3
50
Gemiddeld een keer per 4 jaar
2
30
Gemiddeld een keer per 5 jaar
1
10
Gemiddeld minder dan één keer per 5 jaar
0,5
5
Voor het bepalen van de benodigde weerstandscapaciteit geldt: hoe groter de kans, hoe meer gereserveerd
wordt. Het bedrag dat hoort bij het geïdentificeerde, geanalyseerde en beoordeelde risico wordt hierbij
vermenigvuldigd met het percentage van de aangegeven kans.
Financieel gevolg (x)
Klasse
x > € 480.000
5
€ 240.000 > x < € 480.000
4
€ 120.000 > x < € 240.000
3
60.000 > x < € 120.000
2
x < €
60.000
1
Risicokaart
Onderstaande matrix is het resultaat van alle geïdentificeerde en gekwantificeerde risico’s (kansen * impact
(lees: financiële gevolgen)). Op basis van de risicokaart wordt een beeld verschaft van de risicospreiding van
de gemeente Reimerswaal.
In
de risicokaart
wordt nog geen onderscheid
gemaakt in incidentele en
structurele risico´s en de toekenning van de factor 2&fraq12; aan de structurele risico´s. Ook het in de Nota
Weerstandsvermogen en Risicobeheersing vastgestelde waarschijnlijkheidspercentage van 80% is op deze
risicokaart niet toegepast. Dit om het beeld van de risicospreiding zo zuiver als mogelijk te tonen.
Hoe groter de kans op een risico en hoe hoger het financieel gevolg des te voornamer is het om voldoende
aandacht te schenken aan het corresponderende risico.
x > € 480.000
-
-
-
1
€ 240.000 > x < € 480.000
-
-
-
3
-
€ 120.000 > x < € 240.000
-
-
1
-
-
€ 60.000 > x < € 120.000
-
5
-
-
-
x < € 060.000
31
-
-
-
-
1
2
3
4
5
Kans
Benodigde weerstandscapaciteit
In totaal zijn 41 risico´s geïdentificeerd en gekwantificeerd. Hiervoor dient rekening te worden gehouden met
een benodigde weerstandscapaciteit van € 1,85 miljoen. In de onderstaande tabel zijn de 10 ‘grootste’
risico’s van de gemeente Reimerswaal, gerangschikt naar financiële impact, weergegeven. Het percentage
geeft het aandeel van het risico in de benodigde weerstandscapaciteit weer. Het aandeel van deze 10
risico´s bedraagt in totaal 85,9%.
Impact (financieel gevolg x)
Risico top 10
Portefeuille-
houder
Soort
Invloed
Bedrag
Jeugdhulp
C.A. Verburg
Structureel
34,0%
630
Binnen de jeugdhulp zijn de kosten voor het eerst in
enkele jaren gedaald en passend binnen de begroting.
Het risico op overschrijding van de kosten blijft echter
aanwezig temeer ook omdat de effecten van COVID-19
op
de
(geestelijke)
gezondheid
bij
jongeren
steeds
duidelijker wordt.
Daarnaast blijft het op basis van wetgeving mogelijk dat
huisartsen,
jeugdbeschermers
en
jeugdreclasseerders
zelfstandig kunnen verwijzen zonder enige tussenkomst
van de gemeente. Sturen op indicaties blijft zodoende
lastig. Ondanks het opgestelde plan van aanpak, om tot
een
kostenreductie
te
komen,
en
de
succesvolle
kostenreductie in 2021 blijft er het risico bestaan op
overschrijding van het budget.
Participatiewet (inkomensdeel)
D.A. Verburg
Structureel
13,5%
250
De impact en duur van de COVID-19-pandemie heeft er
tot op heden niet toe bijgedragen dat er een stijging is van
het aantal aanvragen voor bijstand. Op dit moment is nog
niet goed in te schatten of er een toename zal ontstaan
van het aantal aanvragen voor bijstand als de herstel- en
andere
overheidsmaatregelen
COVID-19
definitief
worden beëindigd.
Huishoudelijke hulp
D.A. Verburg
Structureel
13,5%
250
Het budgettaire risico wordt bepaald door een stijging van
het
aantal
aanvragen
huishoudelijke
hulp
(n.a.v.
het
abonnementstarief)
en
de
daaruit
voortvloeiende
toekenningen.
Het aantal ouderen neemt toe en door de afbouw van
verzorgingsplaatsen blijven ouderen langer thuis wonen.
Daarnaast heeft ook de extramuralisatie effect op het
aantal aanvragen.
Ten aanzien van de Huishoudelijke Hulp wordt verwacht
dat ’Grip op de Wmo’ en het 11-puntenplan van WIZ
behoorlijk zal bijdragen tot minder aanvragen en afname
van de kosten. Vooralsnog is dit onzeker en dat vormt
een risico dat gekwantificeerd is.
Ondersteuning en begeleiding Wmo
D.A. Verburg
Structureel
5,4%
100
De
kosten
voor
ondersteuning
en
begeleiding
zijn
toegenomen
als
gevolg
van
de
extramuralisatie,
het
gegeven dat mensen langer thuis blijven wonen (meer
ouderen worden ouder) en zeker door het afschaffen van
de eigen bijdrage CAK waarvoor een abonnementstarief
is
ingevoerd.
Zeker
deze
laatste
factor
is
verantwoordelijk voor zo’n 15% tot 25% extra aanvragen
en toekenningen Wmo, dit is een landelijk beeld. De
aanscherping
van
het
toekenningsbeleid
’Grip
op
de
Wmo’ van WIZ en maatregelen door het SWVO moeten
ertoe bijdragen dat de kosten stabiliseren en zo mogelijk
afnemen.
Automatisering
J.S. van
Structureel
5,4%
100
Door
uitval
of
het
verloren
gaan
van
de
digitale
Egmond
werkomgeving
en
data(verbindingen)
kunnen
de
werkzaamheden
binnen
de
organisatie
vertraging
oplopen of tijdelijk stil komen te liggen. Het risico bestaat
voornamelijk
uit
loonkosten
tijdens
improductiviteit,
gederfde
inkomsten,
vervangingsinvesteringen
en
negatieve media-aandacht.
Personeel
J.S. van
Incidenteel
3,8%
70
Als werkgever lopen wel altijd risico op langdurige uitval
Egmond
van
personeel.
De
gemeente
is
eigen-risicodager
bij
ziekte
en
loopt
daarnaast
het
risico
dat
ww-rechten
betaald moeten worden voor medewerkers die al of niet
na ziekte ontslagen zijn, weer aan de slag gaan en
opnieuw werkloos worden. Het risico aangesproken te
worden op ww-rechten bestrijkt maximaal een periode
van 2 jaar.
Risico top 10
Portefeuille-
houder
Soort
Invloed
Bedrag
Pensioen- en wachtgeldvoorziening Wethouders
J.S. van
Structureel
3,2%
60
Wanneer een wethouder stopt met de functie kan dat
Egmond
leiden
tot
een
verplichting
voor
de
gemeente
tot
uitbetaling
van
wachtgelden.
De
gemeente
dient
een
voorziening
te
treffen
die
deze
uitbetalingen
van
wachtgelden
mogelijk
maakt.
Daarnaast
dient
de
gemeente
rekening
te
houden
met
uitkering
aan
nabestaanden van (ex) bestuurders. Tenslotte moet de
gemeente
rekening
houden
met
de
mogelijkheid
van
verplichte overdracht van pensioenen aan bestuurders
die daartoe een verzoek doen. Eén van de onzekere
factoren is de periodieke vaststelling van de zogenaamde
rekenrente; het rentepercentage waarmee gerekend dient
te worden voor de beide voorzieningen. De ervaring laat
zien dat deze rente nog wel eens wil fluctueren waardoor
de voorzieningen vaak moeten worden bijgestort ten laste
van het jaarrekeningsaldi.
Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Zeeland
J.S. van
Incidenteel
3,0%
56
Door allerlei exogene factoren (o.a. stijgende loonkosten)
Egmond
en vervangingsinvesteringen zullen de kosten voor de
veiligheidsregio naar verwachting in de komende jaren
fors
toenemen.
Ook
de
ontwikkelingen
rond
beschikbaarheid
van
vrijwilligers
zal
invloed
blijven
hebben op het kostenniveau.
Vennootschapsbelasting (VPB)
D.A. Verburg
Structureel
2,4%
45
Met de komst van de vennootschapsbelastingplicht wordt
– onder druk van de Europese Commissie – beoogd om
een
gelijk
speelveld
tussen
VPB-plichtige
particuliere
ondernemingen en overheidsbedrijven die niet aan VPB
zijn onderworpen, te creëren. Hierdoor ontstaat mogelijk
een belastingplicht waarmee in de begroting vooralsnog
geen rekening is gehouden.
Aansprakelijkheid vermogensschade
J.S. van
Structureel
1,6%
30
Personen- en zaakschade houdt de materiële schade aan
Egmond
een persoon of goed in. Daarnaast is er de zogeheten
vermogensschade.
Daarbij
gaat
het
om
alle
andere
vormen van schade naast personen- en zaakschade. In
de
samenleving
is
steeds
meer
sprake
van
een
claimcultuur.
Hierdoor
neemt
ook
het
risico
op
vermogensschade toe.
Totaal
1.591
Bedragen x 1.000. Door afrondingsverschillen sluiten bedragen mogelijk niet exact aan.
Beschikbare weerstandscapaciteit
De berekening van de beschikbare weerstandscapaciteit is als volgt.
Omschrijving
Bedrag
Toelichting
Vrij aanwendbaar deel algemene reserve
4.738
Berekende stand algemene reserve eind 2021
(minus gelabelde bedragen en minus de
vastgelegde absolute minimumstand van € 2
miljoen)
Resultaat jaarrekening
2.650
Nog te bestemmen resultaat 2021
Overhevelen budgetten
-1.760
Voorstel bestemming resultaat jaarrekening 2021
(overhevelen budgetten)
Restant gelden corona-compensatie
-769
Voorstel bestemming resultaat jaarrekening 2021
(beschikbaar
houden
corona-compensatiegelden
voor (benodigde) inzet in 2022). Zie sub-paragraaf
“impact COVID-19” verderop in deze paragraaf.
Onvoorzien incidenteel en structureel
940
2022: stand na besluitraad maart 2022
Onbenutte belastingcapaciteit
-
Verschil
tussen
volledige
en
geraamde
kostendekkendheid van reiniging en riolering.
Dit leidt niet daadwerkelijk tot een verhoging van de
weerstandscapaciteit,
omdat
voor
zowel
de
reiniging als de riolering wordt gewerkt met een
egalisatievoorziening.
Voor
de
OZB
wordt
ten
behoeve van de berekening van de beschikbare
weerstandscapaciteit
verondersteld
dat
er
geen
sprake is van een onbenutte belastingcapaciteit.
Beschikbare weerstandscapaciteit
5.799
Bedragen x 1.000. Door afrondingsverschillen sluiten bedragen mogelijk niet exact aan.
Weerstandsvermogen
Wanneer de beschikbare en benodigde weerstandscapaciteit tegen elkaar worden afgezet, ontstaat het
onderstaande beeld.
Omschrijving
Bedrag
Beschikbare weerstandscapaciteit
5.799
Benodigde weerstandscapaciteit
1.850
Uitkomst (+ = voldoende / - = onvoldoende beschikbaar)
3.949
Indicator: (beschikbare / door benodigde weerstandscapaciteit)
Jaarstukken 2021
3,1
Bestuursrapportage 2021 (september 2021)
0,9
Programmabegroting 2022-2025 (juli 2021)
0,8
De ratio behorend bij ‘Jaarstukken 2021’ in bovenstaande tabel geeft aan dat volgens de gehanteerde
systematiek de risico´s 3,1 keer kunnen worden opgevangen.
N.B.
Deze
rapportage
is
een
momentopname.
Nieuwe
omstandigheden
kunnen
de
uitkomst
beïnvloeden
waardoor het weerstandvermogen een andere waardering kan krijgen.
Kengetallen financiële positie
Om de financiële positie in beeld te brengen, wordt jaarlijks een overzicht van de exploitatie in baten en
lasten (de begroting en jaarrekening) en een balans opgesteld. Voor een goed oordeel over de financiële
positie zijn aanvullende kengetallen nodig, zodat bijvoorbeeld een beeld kan worden geschetst in welke
mate de schuldpositie kan worden gedragen. Dat de schuldpositie risico’s met zich meebrengt is evident.
Naast het opnemen van de kengetallen in deze paragraaf is ook een bespiegeling over de kengetallen in
relatie tot de financiële positie opgenomen. De informatie die uit de kengetallen naar voren komt, is
belangrijk voor het inzicht in de financiële positie. De gezamenlijke provinciale toezichthouders hebben
besloten om voor het verkrijgen van een goed beeld aan te sluiten bij de zogenaamde signaleringswaarden
die afkomstig zijn van de stresstesten voor 100.000+ gemeenten. De signaleringswaarden zijn ingedeeld in
categorieën. Aan deze categorieën is geen waardeoordeel te geven, omdat normering in eerste instantie
door de gemeente zelf plaats dient te vinden.
De kengetallen kunnen niet los van elkaar worden gezien. Wanneer de kengetallen gezamenlijk een
‘verontrustend’ beeld laten zien, vraagt dat van een gemeente om maatregelen te treffen om de situatie te
verbeteren. Voor alle duidelijkheid wordt opgemerkt, dat voor het bepalen van de
mate van toezicht
(repressief of preventief) het reëel en structureel sluitend zijn van de begroting, het
doorslaggevende
criterium blijft.
Kengetal netto schuldquote
De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van een gemeente ten opzichte van de eigen
middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de
exploitatie.
Omschrijving
Realisatie
2020
Raming
2021
Realisatie
2021
A
Vaste schulden (conform art. 46 BBV)
26.583
27.390
28.390
B
Netto vlottende schuld (conform art. 48 BBV)
4.855
4.472
2.077
C
Overlopende passiva (conform art. 49 BBV)
8.488
5.500
6.204
D
Financiële activa (conform art. 36, lid b, c, d, e, f)
E
Uitzettingen < 1 jaar (conform art. 39 BBV)
-8.941
-5.000
-11.611
F
Liquide middelen (conform art. 40 BBV)
-18
-20
-16
G
Overlopende activa (conform art. 40a BBV)
-404
-400
-787
H
Netto schuld
30.563
31.942
24.257
I
Totale baten (excl. mutaties reserves) (conform art. 17, lid c BBV)
66.099
57.104
70.135
Netto schuldquote (H/I)x100%
46%
56%
35%
Netto schuld per inwoner
1,34
1,40
1,06
Bedragen x € 1.000. Door afrondingsverschillen sluiten bedragen mogelijk niet exact aan.
Normering toezichthouder
Risiconorm toezichthouder
Minst Gemiddeld Meest
Uitkomst netto schuldquote
< 90%
90-130%
> 130%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van zogenaamd ‘doorlenen’ wordt de netto schuldquote zowel
in- als exclusief ‘doorgeleende’ gelden weergegeven. Op deze manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat
het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast.
De wijze waarop de netto schuldquote gecorrigeerd voor de ‘doorgeleende’ gelden wordt berekend, is gelijk
aan de netto schuldquote, met dien verstande dat bij de financiële activa ook alle verstrekte geldleningen
worden opgenomen. Zie hiervoor de navolgende tabel.
Omschrijving
Realisatie
2020
Raming
2021
Realisatie
2021
A
Vaste schulden (conform art. 46 BBV)
26.583
27.390
28.390
B
Netto vlottende schuld (conform art. 48 BBV)
4.855
4.472
2.077
C
Overlopende passiva (conform art. 49 BBV)
8.488
5.500
6.204
D
Financiële activa (conform art. 36, lid b, c, d, e, f)
-1.693
-1.541
-1.680
E
Uitzettingen < 1 jaar (conform art. 39 BBV)
-8.941
-5.000
-11.611
F
Liquide middelen (conform art. 40 BBV)
-18
-20
-16
G
Overlopende activa (conform art. 40a BBV)
-404
-400
-787
H
Netto schuld
28.870
30.401
22.576
I
Totale baten (excl. mutaties reserves) (conform art. 17, lid c BBV)
66.099
57.104
70.135
Netto schuldquote (A/B)x100%
44%
53%
32%
Netto schuld per inwoner
1,27
1,33
0,99
Bedragen x € 1.000. Door afrondingsverschillen sluiten bedragen mogelijk niet exact aan.
Normering toezichthouder
Risiconorm toezichthouder
Minst Gemiddeld Meest
Uitkomst netto schuldquote
< 90%
90-130%
> 130%
Kengetal solvabiliteitsratio
De
solvabiliteitsratio
geeft
inzicht
in
de
mate
waarin
de
gemeente
in
staat
is
aan
haar
financiële
verplichtingen te voldoen. Bij deze ratio wordt het eigen vermogen uitgedrukt in een percentage van het
balanstotaal. Het eigen vermogen van de gemeente bestaat uit de reserves (zowel de algemene reserve als
de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten (resultaat jaarrekening).
Omschrijving
Realisatie
2020
Raming
2021
Realisatie
2021
A
Eigen vermogen (conform art. 42 BBV)
35.824
32.132
42.728
B
Balanstotaal
83.929
76.517
86.501
Solvabiliteitsratio (A/B)x100%
43%
42%
49%
Bedragen x € 1.000. Door afrondingsverschillen sluiten bedragen mogelijk niet exact aan.
Normering toezichthouder
Risiconorm toezichthouder
Minst Gemiddeld Meest
Uitkomst solvabiliteitsratio
> 50%
20-50%
< 20%
Kengetal grondexploitatie
De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie
van gemeenten. De boekwaarde van de gronden in voorraad is van belang, omdat deze waarde moet
worden terugverdiend door de verkoop van gronden. Het kengetal van de grondexploitatie geeft aan wat de
verhouding is van de gronden in vergelijking met de baten van de begroting.
Omschrijving
Realisatie
2020
Raming
2021
Realisatie
2021
A
Bouwgrond in exploitatie (conform art. 38, lid b BBV)
1.297
1.876
-4.206
B
Totale baten (excl. mutaties reserves) (conform art. 17, lid c BBV)
66.099
57.104
70.135
Grondexploitatie: A/Bx100%
1,96%
3,29%
-6,00%
Bedragen x € 1.000. Door afrondingsverschillen sluiten bedragen mogelijk niet exact aan.
Normering toezichthouder
Risiconorm toezichthouder
Minst Gemiddeld Meest
Uitkomst kengetal grondexploitatie
< 20%
20-35%
> 35%
Kengetal structurele exploitatieruimte
Een begroting en jaarrekening waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer
flexibel dan een begroting en jaarrekening waarbij de structurele baten en lasten in evenwicht zijn.
De overzichten van de geraamde en gerealiseerde incidentele baten en lasten en structurele toevoegingen
en onttrekkingen aan de reserves maken onderdeel uit van het hoofdstuk ‘Overzicht van baten en lasten in
de rekening’. Op basis hiervan kan het saldo van de structurele baten en structurele lasten worden
berekend.
Omschrijving
Realisatie
2020
Raming
2021
Realisatie
2021
Totale lasten
64.013
58.113
63.231
Incidentele lasten
1.350
850
1.126
A
Totale structurele lasten
62.663
57.263
62.105
Totale baten
66.099
57.104
70.135
Incidentele baten
334
-
1.586
B
Totale structurele baten
65.765
57.104
68.549
C
Totale structurele toevoegingen aan de reserves
7.906
2.681
13.099
D
Totale structurele onttrekkingen aan de reserves
6.397
2.660
8.845
E
Totale baten (excl. mutaties reserves) (conform art. 17, lid c BBV)
66.099
57.104
70.135
Structurele exploitatieruimte ((B-A)+(D-C))/E x 100%
2%
0%
3%
Bedragen x € 1.000. Door afrondingsverschillen sluiten bedragen mogelijk niet exact aan.
Normering toezichthouder
Risiconorm toezichthouder
Minst Gemiddeld Meest
Uitkomst structurele exploitatieruimte
> 0%
0%
< 0%
Kengetal belastingcapaciteit: woonlasten meerpersoonshuishouden
De ruimte die een gemeente heeft om belastingen te verhogen wordt vaak gerelateerd aan de totale
woonlasten. De totale woonlasten bestaan uit de OZB, de rioolheffing en afvalstoffenheffing voor een woning
met een gemiddelde WOZ-waarde in de betreffende gemeente. De belastingcapaciteit van gemeenten wordt
berekend door de totale woonlasten van een meerpersoonshuishouden te vergelijken met een landelijk
gemiddelde.
Omschrijving
Rekening
2020
Begroting Rekening
2021
A
OZB-lasten voor een gezin bij een gemiddelde WOZ-waarde
210
215
215
B
Rioolheffing voor een gezin bij een gemiddelde WOZ-waarde
231
233
247
C
Afvalstoffenheffing voor een gezin
357
365
365
D
Eventuele heffingskorting
-
-
-
E
Totale woonlasten voor een gezin bij een gemiddelde WOZ-
798
813
827
waarde
F
Woonlasten landelijk gemiddelde voor een gezin in t-1
740
776
811
G
Woonlasten t.o.v. landelijk gemiddelde jaar er voor (E/F) x 100%
108%
105%
102%
Bedragen in hele euro’s. Door afrondingsverschillen sluiten bedragen mogelijk niet exact aan.
Normering toezichthouder
Risiconorm toezichthouder
Minst Gemiddeld Meest
Uitkomst belastingcapaciteit
< 95%
90-105%
> 105%
Toelichting
Uit de tabel kan worden afgelezen dat de woonlasten voor een meerpersoonshuishouden in de gemeente
Reimerswaal hoger zijn dan het landelijk gemiddelde. Het verschil in 2021 is kleiner dan het verschil in 2020.
Ad A
Bij het berekenen van de OZB 2020 is een gemiddelde WOZ-waarde van € 203.637 gehanteerd en voor de
OZB 2021 een gemiddelde WOZ-waarde van € 210.764.
Ad F
De landelijk gemiddelde woonlasten zijn overgenomen uit de COELO Atlas van de lokale lasten 2021.
Impact COVID-19
De uitbraak van COVID-19 begin 2020 heeft wereldwijd, nationaal en regionaal een enorme impact gehad.
Dit
is
voor
2021
ook
het
geval
geweest.
De
wereldwijde
pandemie
heeft
geleid
tot
ongekende
omstandigheden. De Rijksoverheid heeft vanaf de start van de pandemie tot en met het einde van 2021 (en
ook nog daarna) een omvangrijk en ingrijpend pakket aan maatregelen voorgeschreven. In 2021 is door de
gemeente Reimerswaal wederom zo goed als mogelijk invulling gegeven aan die maatregelen. Dit heeft veel
beleidsterreinen van onze organisatie geraakt. Ook heeft het de bedrijfsvoering en dienstverlening geraakt
(zie Paragraaf Bedrijfsvoering).
De gemeente Reimerswaal heeft als gemeente in verband met COVID-19 onder andere de aanvullende taak
gekregen
om
ook
in
2021
invulling
te
geven
aan
en
uitvoering
te
verzorgen
van
de
(financiële)
steunpakketten van de Rijksoverheid. Dit ten aanzien van de Reimerswaalse inwoners, bedrijven en andere
organisaties die actief zijn binnen de gemeentegrenzen. In het navolgende wordt getoond welke (financiële)
steunpakketten/-maatregelen
het
betreft,
wat
de
financiële
omvang
daarvan
is
geweest,
waaraan
de
ontvangen bedragen zijn besteed of nog worden besteed in 2022 (voor zover reeds bekend) en of sprake is
van een resultaat.
Ontvangen gelden
4e t/m 6e tranche compensatie Rijksoverheid
Baten
A
Decembercirculaire 2020 m.b.t. jaarschijf 2021
175.800
B
Maartbrief/meicirculaire 2021 (incl. nabetaling m.b.t. jaarschijf 2020 ad
19.201)
265.094
C
Septembercirculaire 2021 m.b.t. jaarschijf 2021
212.716
D
Decembercirculaire 2021 m.b.t. jaarschijf 2021
184.200
Af: Tekort 2020
-2.600
Totaal aan baten in/m.b.t. 2021
835.210
In 2021 zijn gemeenten driemaal gecompenseerd voor de financiële gevolgen van de heersende pandemie.
In maart 2021 is een brief ontvangen met daarin het 4e compensatiepakket. Dit steunpakket is geëffectueerd
in de Meicirculaire. In de Septembercirculaire zijn gemeenten geïnformeerd over het 5e compensatiepakket
(betrekking hebbend op 2021 als ook 2022) en in de decemberbrief is voor 2021 als ook voor 2022 een 6e
compensatiepakket
aan
gemeenten
toegekend.
Voor
Reimerswaal
bedragen
deze
compensaties
respectievelijk
€ 265.094
(inclusief
nagekomen
compensatie
voor
2020
ad
€ 19.201),
€ 212.716
en
€ 184.200. In december 2020 is in het 3e compensatiepakket voor 2021 reeds een bedrag van € 175.800
toegekend. Rekening houdend met het “tekort” op de bestede gelden ultimo 2020 ad € 2.600 was er
derhalve voor 2021 totaal € 835.210 beschikbaar. Rekening houdend met de mate waarin de ultimo 2020
naar 2021 overgehevelde budgetten ad € 117.550 (wel verantwoord als “besteed” in/m.b.t. 2020) in 2021 tot
daadwerkelijke besteding hebben geleid, is van het beschikbare bedrag in 2021 per saldo € 66.121 besteed.
Bovenstaande compensatie is ontvangen via de algemene uitkering uit het gemeentefonds.
Daarnaast is bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een tegemoetkoming gevraagd en
verleend inzake gederfde inkomsten voor sportaccommodaties 1e en 2e kwartaal 2021 voor een bedrag van
€ 83.239. Een bedrag van € 17.588 hiervan is (rechtmatig) besteed aan de kwijtschelding/compensatie van
huurders van de (gemeentelijke) sportaccommodaties over het 1e halfjaar 2021. Het niet bestede deel ad
€ 65.651 zal (waarschijnlijk) aan het Ministerie moeten worden terugbetaald.
Naast bovengenoemde is in het kader van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers
(hierna: Tozo) door Reimerswaal over 2021 een bedrag aan rijksvergoeding van € 290.822 (inclusief
afrekening 2020 ad € 28.403) verantwoord. De uitvoering van gelden uit deze overbruggingsregeling (Tozo)
is belegd bij de Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking de Bevelanden (GR de Bevelanden). Ten
behoeve
van
die
uitvoering
zijn
de
rijksgelden
over
2021
doorbetaald
aan
GR
de
Bevelanden.
De
verantwoording van Tozo vindt plaats in deze jaarrekening. Dit zal gebeuren via de SiSa-systematiek (zie
hiervoor het onderdeel Single Information, single audit).
Het navolgende heeft alleen betrekking op de 3 hierboven genoemde algemene compensatiepakketten.
Uitgaven COVID-19(meer)kosten
Vanaf
het
begin
van
de
pandemie
zijn
de
“COVID-19-gerelateerde”
uitgaven/gederfde
inkomsten
bijgehouden in de financiële administratie. Daarnaast is aan de afdelingen gevraagd de financiële gevolgen
van de pandemie zo goed als mogelijk in kaart te brengen.
Het was geen gemakkelijke opgaaf om deze gevolgen volledig te kwantificeren. Dit wordt mede veroorzaakt
doordat de gemeente op onderdelen afhankelijk is van derden. Denk hierbij vooral aan gemeenschappelijke
regelingen. Verder speelde het onzekere karakter van diverse inschattingen parten bij het kwantificeren.
In onderstaande tabel is het financiële effect van COVID-19 (lees: (meer)kosten / gederfde inkomsten /
besparingen) per programma weergegeven:
Lasten
0
Bestuur en ondersteuning
-2.702
1
Veiligheid
770
2
Verkeer, vervoer en waterstaat
0
3
Economie
0
4
Onderwijs
5.901
5
Sport, cultuur en recreatie, inclusief zwembad
-7.492
6
Sociaal domein
35.324
7
Volksgezondheid en milieu
17.596
8
Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing
0
Overhead
16.723
Totaal aan lasten 2021
66.121
Programma 0 Bestuur en ondersteuning (incl. Overhead)
Ter invulling van het ultimo 2020 naar 2021 overgehevelde bedrag van € 9.300 en in aanvulling hierop zijn in
2021 voor dit programma onder andere kosten gemaakt voor de aanschaf van hardware t.b.v. het digitaal
werken/online vergaderen. Daarnaast zijn er extra schoonmaakkosten en kosten voor de aanschaf van
beschermings- en desinfecteermateriaal gemaakt. Tot slot is er sprake geweest van extra kosten om de 2e
Kamerverkiezingen op een COVID-19-verantwoorde en veilige manier te kunnen organiseren.
Programma 1 Veiligheid
De verantwoorde kosten hebben betrekking op de handhaving van het kunnen tonen van het corona-
toegangsbewijs.
Programma 4 Onderwijs
De verantwoorde kosten hebben betrekking op het organiseren van de noodopvang van kinderen.
Programma 5 Sport, cultuur en recreatie, inclusief zwembad
Ter invulling van het ultimo 2020 naar 2021 overgehevelde bedrag van € 108.250 zijn in 2021 voor dit
programma met name kosten gemaakt voor het ondersteunen van diverse sectoren en organisaties zoals de
bibliotheek, culturele organisaties, muziekverenigingen, de muziekschool c.a.
Programma 6 Sociaal domein
De verantwoorde kosten hebben onder meer betrekking op het leveren van een bijdrage aan de organisatie
van ‘oud en nieuw’ voor de jongeren en het geven van een eenmalige subsidie aan de dorpshuizen.
Daarnaast is een (voorschot)bijdrage betaald aan GR de Bevelanden t.b.v. de zogenaamde vroegsignalering
van evt. schuldenproblematiek a.g.v. de COVID-19-pandemie.
M.b.t. de evt. meerkosten 2021 jeugdhulp en Wmo a.g.v. de COVID-19-pandemie heeft nog geen afrekening
plaatsgevonden. Voor deze meerkosten zijn op Zeeuws niveau afspraken gemaakt. Die afspraken houden
op hoofdlijnen in dat de Inkooporganisatie Jeugdhulp Zeeland voor de 13 Zeeuwse gemeenten uitvoering
geeft aan een in 2020 ontstane meerkostenregeling voor jeugdhulp en Wmo. Aanbieders van jeugdhulp
en/of Wmo kunnen, voor zover sprake is van meerkosten aan hun kant, een aanvraag tot compensatie van
die meerkosten indienen bij de Inkooporganisatie Jeugdhulp Zeeland. Als de aanvraag na beoordeling wordt
goedgekeurd,
wordt
aan
de
aanvrager
een
vergoeding
betaald.
De
van
de
Rijksoverheid
ontvangen
bijdragen worden op Zeeuws niveau als budgetplafond gehanteerd. Dit betekent dat nimmer meer uitbetaald
wordt dan is ontvangen aan bijdragen.
Programma 7 Volksgezondheid en milieu
De
verantwoorde
lasten
2021
voor
dit
programma
hebben
betrekking
op
de
extra
inzet
van
verkeersregelaars om de drukte bij de Reimerswaalse milieustraat in goede banen te leiden. Daarnaast zijn
de extra kosten voor de afvalverwerking opgenomen.
Impact oorlog in Oekraïne
De impact van de oorlog in Oekraïne op de wereldwijde economie zal groot zijn en is op dit moment nog niet
precies in te schatten. Directe gevolgen voor onze gemeente zijn bijvoorbeeld de opvang van Oekraïense
vluchtelingen, de impact van economische sancties op burgers en ondernemers in de gemeente, maar ook
eventuele contracten en/of afhankelijkheid voor afname van Russisch gas (Gazprom). Ook zijn er macro-
economisch ingrediënten aanwezig voor een recessie (stijgende inflatie, tekort aan grondstoffen, tekort aan
fossiele brandstoffen, verstoring van productielijnen en oplopende rente). Dit kan mogelijk impact hebben op
de financiële positie van de gemeente, bijvoorbeeld voor de haalbaar- en financierbaarheid van haar
meerjarige investeringen, maar ook op het sociaal domein (uitkeringen, vluchtelingen, jeugdhulp, etc.).