Uitgangspositie
Vertrekpunt
Het vertrekpunt voor het samenstellen van de begroting 2023 en de meerjarenraming 2024 – 2026 is
hieronder opgenomen:
Omschrijving
2023
2024
2025
2026
Meerjarenraming tot en met de begrotingswijziging
vaststellen Programmabegroting 2022-2025
135
178
146
146
Besluitraad september 2021 (2e wijziging 2022)
-
Ontvlechting Evides N.V. uit PZEM N.V.
-1
-1
-1
-1
Besluitraad 2 november 2021 + Berap 2021 (3e wijziging 2022)
-
Bestuursondersteuning
-1
-1
-1
-1
-
Meewerkend voorman groenploeg
-
-
-
-
-
1e begrotingswijziging 2022 RUD
-22
-22
-22
-22
Besluitraad 23 november 2021 (4e wijziging 2022)
-
Klimaatadaptatiestrategie Zeeland
-10
-10
-10
-10
-
2e begrotingswijziging 2021 & 1e begrotingswijziging 2022 SWVO
9
9
9
9
-
Septembercirculaire 2021
900
899
925
925
-
Bijstelling raming OZB
-219
-213
-207
-207
-
1e begrotingswijziging 2022 GRDB
-4
-4
-4
-4
Besluitraad december 2021 + technische wijziging (5e wijziging 2022)
-
Doorschuiven investeringskredieten van 2021 naar 2022
-4
-5
-4
-4
-
Aanschaf webcare-tool Obi4Wan
-3
-3
-3
-3
Besluitraad januari 2022 (6e wijziging 2022)
-
3e begrotingswijziging 2022 RUD (actualiseren vergunningen)
-11
-11
-11
-11
Besluitraad februari 2022 - technische wijziging (7e wijziging 2022)
-
Decembercirculaire 2021
10
7
7
7
Besluitraad februari 2022 (8e wijziging 2022)
-
vGRP 2022-2026
44
54
61
61
-
4e begrotingswijziging 2022 RUD (ondermijning)
-31
-31
-31
-31
-
5e begrotingswijziging 2022 GGD
-2
-4
-7
-7
-
Begroting 2022 CZW
-0
-0
-0
-0
Besluitraad maart 2022 (9e wijziging 2022)
-
Aanvullend krediet nieuwbouw Julianaschool
-43
-43
-42
-42
Besluitraad april 2022 - technische wijziging (10e wijziging 2022)
-
Continuering Zeelandscan 2022-2023
-3
-
-
-
-
Communicatievoorzieningen gemeenteraad 2022-2026
-0
-0
-
-
-
Begroting 2022 CZW
-0
-0
-0
-0
Besluitraad april 2022 (11e wijziging 2022)
-
Begroting 2023-2026 RUD
-10
-20
-30
-30
Mutaties onderweg
-
Structurele dekking verhuur gemeentelijke gebouwen aan kinderopvang
-28
-28
-28
-28
-
Ontwikkelingen en tarieven gemeentelijke lijkschouw
-5
-5
-5
-5
Vertrekpunt begroting 2023 en meerjarenraming 2024 - 2026 vóór
mutaties
700
746
740
740
Bedragen x € 1.000. door afrondingsverschillen sluiten de saldi mogelijk niet exact aan.
Algemene reserve
Een minimale stand van de algemene reserve is nodig voor het eenmalig opvangen van financiële risico´s
die de gemeente loopt. De financiële risico´s van de gemeente Reimerswaal worden driemaal per jaar
geactualiseerd in de paragraaf weerstandsvermogen.
Met
het
vaststellen
van
de
Nota
weerstandsvermogen
in
2014
is
ingestemd
met
een
gewenste
minimumstand van de algemene reserve. De gewenste minimumstand bestaat uit 2 componenten, t.w. een
absolute minimumstand van € 2 miljoen en een bedrag van € 125 per inwoner (o.b.v. de richtlijn van het
aantal inwoners per eind 2021).
Op basis van de richtlijn van het aantal te verwachten inwoners per begin 2022 bedraagt de door uw
gemeenteraad ingestelde minimumstand in 2022 € 2 miljoen plus 22.946 x € 125 is totaal € 4.868.000.
De werkelijke stand van de algemene reserve op basis van de laatste informatie (inclusief gelabelde
bedragen
en
het
rekeningresultaat
2021,
zie
kopje
“Rekeningresultaat
2021”)
bedraagt
ultimo
2021
ongeveer € 9,4 miljoen. Het verloop van de algemene reserve treft u aan in bijlage 1.
Mutaties exploitatie
Met uitzondering van de kapitaallasten van investeringen is ernaar gestreefd alleen mutaties op te nemen
die op jaarbasis een groter beslag leggen op of bijdrage leveren aan de algemene middelen dan € 25.000
incidenteel
en
€ 5.000
structureel.
Uitgangspunt
is
dat
mutaties
beneden
dat
grensbedrag
elkaar
in
evenwicht houden. Bij de samenstelling van de begroting kan voor kleinere mutaties zo nodig een beroep
worden gedaan op de ramingen voor onvoorziene uitgaven.
Daarnaast zijn, indien van toepassing, per programma ook de beleidsrelevante ontwikkelingen opgenomen
waarmee vooralsnog geen middelen zijn gemoeid dan wel waarvoor een middelenbeslag momenteel nog
niet kan worden berekend / voldoende bekend is.
Investeringen
Bij de investeringen is ervan uitgegaan dat de in 2022 geraamde investeringen moeten worden beschouwd
als aanvaard beleid, hoewel nog niet alle kredieten zijn verleend. Investeringen uit de jaarschijf 2022 van de
investeringsplanning
die
het
bedrag
van
€ 200.000
te
boven
gaan
(excl.
investeringen
ten
laste
van
reserves/voorzieningen)
worden
voorafgaand
aan
de
start
van
de
investering
aan
uw
gemeenteraad
voorgelegd.
Alle al geplande investeringen voor 2023 en volgende jaren behoren zodoende tot de categorie nieuw
beleid. Dit geldt daarom ook voor al opgenomen investeringen (vanaf 2023) in de investeringsplanning
behorend bij de Programmabegroting 2022-2025.
Alleen wijzigingen ten opzichte van de laatst vastgestelde investeringsplanning worden toegelicht.
Dit komt overeen met de overige onderwerpen in dit document; daarvan treft u ook alleen de nieuwe
onderwerpen aan. De complete investeringsplanning wordt u, indien gewenst, via Notubiz ter beschikking
gesteld.
De laatst vastgestelde investeringsplanning dateert van de besluitraad van 14 december 2021. Tijdens deze
besluitraad zijn de niet bestede investeringskredieten uit 2021 doorgeschoven naar 2022.
Wij attenderen u er op dat met betrekking tot investeringen welke de komende periode nog in uitvoering
(moeten) worden genomen er mogelijk sprake zal zijn van hogere benodigde investeringsbedragen in
verband met de huidige hoge inflatiecijfers in combinatie met de beperktere en tijdige beschikbaarheid van
arbeidkrachten, materialen, materieel e.d. De financiële effecten hiervan zijn vooraf uiteraard niet goed te
kwantificeren. Indien en voor zover van toepassing zal hierop worden ingegaan in de raadsvoorstellen die
aan uw gemeenteraad zullen worden voorgelegd bij het beschikbaar stellen van de desbetreffende
kredieten.
Loon- en prijsniveau in de meerjarenbegroting
De meerjarenbegroting is, conform voorgaande jaren, in principe gebaseerd op constante prijzen. Dit is
mede gebaseerd op de (impliciete) veronderstelling dat normaliter de dekking van hogere uitgaven als
gevolg van prijsstijgingen moet gevonden worden in een hogere Algemene uitkering Gemeentefonds als
gevolg van loon- en prijsmutaties. Momenteel worden we echter geconfronteerd met uitzonderlijk hoge
inflatiecijfers mede als gevolg van mondiale ontwikkelingen. Verwacht mag worden dat deze van tijdelijke en
incidentele aard zijn. Bij het samenstellen van deze Kadernota is verondersteld dat in deze periode van hoge
inflatie
de
gemeenten
hiervoor
mogelijk
niet
volledig
zullen
worden
gecompenseerd
door
het
Rijk.
Er is derhalve rekening gehouden met aanvullend benodigde middelen in verband met niet of slechts deels
van Rijkswege gecompenseerde hogere lasten als gevolg van de hoge actuele inflatie (ter informatie: het
Centraal Planbureau gaat in haar meest recente versie van het Centraal Economisch Plan uit van een
algehele inflatie van 5,2% voor 2022 en 2,4 % voor 2023).
Ter
nadere
toelichting
hierop
het
volgende:
uitgaande
van
een
totaal
geraamd
lastenniveau
van
de
gemeente voor 2022 van circa € 57 miljoen heeft circa 65% (derhalve circa € 37 miljoen) hiervan betrekking
op reguliere exploitatiekosten, subsidies, uitkeringen en bijdragen aan Gemeenschappelijke Regelingen.
Deze lastencategorieën zijn “gevoelig(er)” voor inflatie. De overige 35% (derhalve circa € 20 miljoen) heeft
betrekking op lonen & salarissen, kapitaallasten en toevoegingen aan reserves en voorzieningen. Deze
lastencategorieën zijn in principe minder “gevoelig” voor inflatie, uitgezonderd de lonen & salarissen (zie
toelichting hierna). Wanneer de gemeente bijvoorbeeld dus 1% inflatie niet gecompenseerd zou krijgen
vanuit het Rijk, moet rekening worden gehouden met een extra middelenbeslag van circa € 370.000. In de
Kadernota 2023 – 2026 hebben we rekening gehouden met de situatie dat de gemeente voor de jaren 2023
tot en met 2026 per jaar 2% inflatie, derhalve een jaarlijks bedrag van € 740.000 niet van Rijkswege
gecompenseerd krijgt via de Algemene Uitkering Gemeentefonds. Bij programma 0 is hiervoor een stelpost
opgenomen.
Met betrekking tot de lonen en salarissen loopt de huidige cao tot 1 januari 2023. In deze Kadernota is voor
het jaar 2023 rekening gehouden met een (cao-)verhoging van de loonkosten met 2,4%.
Zoals gebruikelijk wordt u bij de vaststelling van de begroting een voorstel gedaan over het niveau van de
trendmatige verhoging van de gemeentelijke heffingen. Op basis van de voorlopige berekening wordt een
trendmatige verhoging voor 2023 verwacht van 4,9%. Het definitieve percentage is in mei 2022 bekend en
zal alsdan aan u worden medegedeeld.
De berekening van het percentage voor de trendmatige verhoging 2022 ontstaat door de inflatie gedurende
de periode mei 2021 tot en met april 2022 af te zetten tegen de prijsindex van de voorgaande periode van
een jaar.
De VZG-index voor gemeenschappelijke regelingen bedraagt voor 2023 2,7%. In de huidige ramingen van
de bijdragen aan de gemeenschappelijke regelingen is nog geen rekening gehouden met deze index. Bij het
opstellen van de Programmabegroting 2023-2026 zal een en ander worden verwerkt. De dekking van die
hogere uitgaven moet gevonden worden in een hogere Algemene uitkering Gemeentefonds 2023 als gevolg
van loon- en prijsmutaties. Die stijging wordt door het Rijk verwerkt in de mei- en septembercirculaires 2022.
Rekeningresultaat 2021
De jaarrekening 2021 is in concept gereed. Deze jaarrekening wordt u aangeboden op 24 mei 2022. De
behandeling staat gepland voor de opiniërende- en besluitvormende raadsvergadering van 28 juni 2022.
Het saldo van de jaarrekening 2021 bedraagt na het verwerken van de toevoegingen en onttrekkingen aan
de reserves € 2.650.000 positief. Wanneer rekening wordt gehouden met de over te hevelen budgetten 2021
ad € 1.760.000 kan een bedrag van € 890.000 toegevoegd worden aan de algemene reserve. Aan uw
gemeenteraad zal worden voorgesteld hiervan een bedrag van € 769.000 (dit betreft het restant van de van
Rijkswege verkregen COVID-19 compensatiegelden die de gemeente in 2020 en 2021 via de Algemene
uitkering Gemeentefonds toegekend heeft gekregen) binnen de algemene reserve vooralsnog gelabeld te
houden. Dit ten behoeve van een verdere (eventuele) inzet hiervan in 2022 ter dekking van (extra) uitgaven
en/of tegenvallende inkomsten als gevolg van de COVID-19 pandemie en het verder “pandemie-proof”
maken van de faciliteiten voor bestuur en organisatie.
Aangezien de vaststelling van dit document voor dezelfde raadsvergadering staat gepland, wordt verder
volstaan met een verwijzing naar de Jaarstukken 2021.
Uitvoering begroting 2022
Over de uitvoering van de begroting wordt aan u één keer per jaar gerapporteerd. Deze rapportage vindt
plaats
tijdens
dezelfde
vergadering
waarin de
Programmabegroting 2023-2026
wordt
vastgesteld, t.w.
1 november 2022. Onderwerpen waarvoor het vóór deze datum nodig is om deze met u te wisselen, worden
eerder
aan
u
voorgelegd.
Dit
kan
via
een
separaat
raadsvoorstel
maar
ook
via
een
technische
begrotingswijziging. Technische begrotingswijzigingen worden met een frequentie van ongeveer een keer
per 2 maanden aan uw gemeenteraad voorgelegd.