Paragraaf grondbeleid
Gemeentelijk grondbeleid
Inleiding
De
gemeentelijke
grondbedrijfsfunctie
is
financieel
gezond.
Er
is
er
sprake
van
een
mix
van
actief
grondbeleid
en
faciliterend
grondbeleid.
Het
actuele
grondbeleid
is
of
wordt
door
de
gemeenteraad
vastgelegd in de volgende documenten:
1.
Nota Grondbeleid 2017-2020 (vastgesteld bij raadsbesluit van 24 januari 2017).
2.
Nota Prijsbeleid 2019 (vastgesteld bij raadsbesluit van 29 januari 2019).
3.
De Meerjarenprognose Grondexploitatie (vaststelling jaarlijks).
Ad 1. Nota Grondbeleid 2017-2020
In de ‘Nota Grondbeleid 2017-2020’ heeft de gemeenteraad het gemeentelijke grondbeleid vastgelegd. In
deze nota wordt ingegaan op de strategie voor het grondbeleid. De nota sluit aan bij de geldende wet- en
regelgeving en is afgestemd op de in 2012 vastgestelde ‘Structuurvisie kernen en bedrijventerreinen’ en de
‘Structuurvisie buitengebied’. In de nota staat beschreven welke strategische keuzes de gemeenteraad heeft
gemaakt en welk grondbeleid de gemeente wil voeren om de doelstellingen te verwezenlijken. Ook is
beschreven welke risico’s hieraan zijn verbonden.
Er wordt in de ‘Nota Grondbeleid 2017-2020’ nadrukkelijk ingezet op samenwerking. De nota schetst de
geactualiseerde
kaders
voor
een
goede
financiële
beheersing
van
de
grondgebruiksportefeuille.
Het
gemeentelijke grondbeleid wordt vooral vanuit een bedrijfsmatig oogpunt bezien. De aanpak is afgestemd op
de
verplichting
om
vanaf
1 januari
2016
vennootschapsbelasting
(hierna:
Vpb)
af
te
dragen
over
winstgevende activiteiten.
Het behalen van winst uit bouwgrondexploitatie is geen doel op zich. Het gemeentelijke grondbeleid is
gericht op het realiseren van beleidsdoelen, zoals het aanbieden van voldoende nieuwbouwmogelijkheden
voor particuliere woningen en voor bedrijfsvestigingen. De nadruk komt daarbij voor wat betreft woningbouw
steeds meer te liggen op transformatie- en inbreidingslocaties.
Lang niet alle activiteiten binnen de grondbedrijfsportefeuille zijn winstgevend. Een plangebied waarbinnen
maatschappelijke
voorzieningen
worden
gerealiseerd,
is
veelal
verlieslatend.
Ook
herstructurering
en
inbreiding leveren bijna altijd een financieel tekort op. Daar staat natuurlijk een maatschappelijk rendement
tegenover
van
het
voorkomen
van
verwaarloosde
gebieden
binnen
de
dorpen.
Die
maatschappelijke
meerwaarde wordt echter niet gemonetariseerd. Wat daarvan ook zij, voor alle projecten in de portefeuille
wordt per complex jaarlijks bekeken of de activiteiten winstgevend zijn.
De doorrekening van de exploitatieopzetten vindt plaats voorafgaand aan de jaarlijkse opstelling van de
Meerjarenprognose Grondexploitatie (hierna: MPG). De werkelijke lasten en baten vormen de basis voor de
eventuele
Vpb-aangifte
van
de
grondexploitaties.
In
de
MPG
worden
jaarlijks
- op
basis
van
de
geactualiseerde grondgebruikskaarten - alle actieve exploitaties doorgerekend, toegelicht en voorzien van
een raming voor de komende jaren. Hierbij wordt een relatie gelegd tussen ruimtegebruik, kosten en
opbrengsten.
Inmiddels
ligt
de
crisis
op
de
woningmarkt
ver
achter
ons.
De
markt
is
de
afgelopen
jaren
stevig
aangetrokken. Het uitgiftetempo van de resterende woningbouwgrond binnen nagenoeg alle complexen is
verhoogd en daarmee de looptijd van deze exploitaties verkort. De afgelopen jaren zijn diverse complexen
eerder afgesloten dan voorzien omdat alle woningbouwkavels snel verkocht waren.
Sinds het COVID19-virus in maart 2020
zijn intrede deed is er sprake van een nieuwe crisis. Deze
coronacrisis vraagt veel van ons allemaal. Ter voorkoming van de verspreiding van het virus zijn er landelijk
veel maatregelen genomen. Behalve dat het gezinnen persoonlijk treft, wordt hierdoor de economie ook zeer
hard getroffen. Hoewel er verwacht werd dat de effecten hiervan ook zouden doorwerken in de verkopen
binnen het grondbedrijf is hiervan niets te merken. De vraag naar woningen en woningbouwkavels stijgt nog
steeds en de indruk bestaat dat de provinciale woningbouwprognose bijgesteld moet worden. Ook de
gemiddelde verkoopprijzen van bestaande
woningen blijven stijgen. In Reimerswaal is de vraag naar
woningbouwkavels en woningen groter dan het aanbod. Binnen de regio De Bevelanden proberen de
gemeenten een versnelling van de woningbouwproductie te bereiken. Daarbij blijft het nodig dat het juiste
type woningen op de juiste plaatsen terecht komen.
De komende jaren blijft het volgen en analyseren van de ‘markt’ belangrijk. Op basis van het uitgevoerde
‘Onderzoek woningmarkt kernen’ is bepaald in hoeverre de te verwachten vraag aansluit op het aanbod op
de (bestaande) markt. De onderzoeksresultaten vormen een kader voor de verdere ontwikkeling van de
woningbouw in de gemeente. Bij inbreiding en herstructurering is er daarbij specifieke aandacht nodig voor
de waardering van het vastgoed dat in het plangebied aanwezig is. Het gaat bij dergelijke projecten
nadrukkelijk niet alleen om de potentiële waarde van de grond.
Vanwege de inwerkingtreding van de Omgevingswet moet de inhoud van de Nota Grondbeleid worden
afgestemd op het nieuwe wettelijke kader. Omdat er nog geen helderheid bestaat over de uiteindelijke
regelgeving is gewacht met het actualiseren van de huidige nota. De inwerkingtreding van de Omgevingswet
is
voorshands
opgeschort
tot
1
juli
2022.
Parallel
aan
de
voorbereiding
op
de
gevolgen
van
de
inwerkingtreding van de nieuwe wet voor de gemeentelijke organisatie wordt ook gewerkt aan het opstellen
van de ‘Nota Grondbeleid 2022-2025’. De vaststelling daarvan wordt voorzien in het najaar van 2021.
Ad 2. Nota Prijsbeleid 2019
De ‘Nota Prijsbeleid 2019’ geeft inzicht in de manier waarop de verkoopprijzen voor bouwgrond worden
bepaald. Uitgangspunt voor het prijsbeleid voor woningbouwgrond is dat bij de vaststelling van de
uitgifteprijzen wordt uitgegaan van de marktwaarde van de grond per complex binnen het grondbedrijf. Deze
waarde is vastgesteld op basis van uitgevoerde analyses, waarbij gekeken is naar de prijsontwikkeling aan
de hand van verkooptransacties in het verleden. Op basis van deze analyses zijn rekenprijzen in de
exploitaties vastgesteld. Binnen de rekenprijs wordt een bandbreedte aangehouden. De variatie ten opzichte
van de rekenprijs is afhankelijk van:
1.
De desbetreffende locatie binnen de gemeente.
2.
De liggingsfactoren van de kavels binnen een plangebied.
De in de exploitaties opgenomen rekenprijzen vormen de onderkant van de bandbreedte. De opgenomen
prijzen worden jaarlijks getoetst aan de marktwaarde.
Op basis van de waardering van de woningbouwgronden in 2018 zijn de grondprijzen per 1 januari 2019 met
10% verhoogd. In de Nota Prijsbeleid 2019 was hierop al geanticipeerd.
Voor het prijsbeleid voor gronden op de gemeentelijke bedrijventerreinen gold tot medio 2018 een
afwijkende waarderingsmethode. In directe aansluiting op het regionale bedrijventerreinenprogramma is
enkele jaren geleden een harmonisering van de grondprijzen in de regio in gang gezet. Omdat alleen de
gemeenten Goes en Reimerswaal invulling gaven aan deze afspraak is het prijsniveau voor bedrijfsgronden
in de gemeente Reimerswaal aan de bovenkant van de markt gepositioneerd. Uit een externe beoordeling
van de prijsstelling van de bedrijventerreinen ‘De Poort’ in Rilland en ‘Olzendepolder’ in Yerseke bleek
overigens dat de prijsstelling vergelijkbaar is met de grondprijzen van vergelijkbare terreinen in Zeeland en
West-Brabant. In de Nota Prijsbeleid 2019 is de uitgevoerde analyse verder uitgewerkt en op basis daarvan
is de prijsstelling van bouwgrond bepaald.
Op dit moment is er alleen op het bedrijventerrein ‘De Poort’ in Rilland nog bouwgrond voor bedrijfsvestiging
beschikbaar. De grondprijs is vastgesteld op € 105,00/m² om aansluiting te vinden op de prijsstelling van
vergelijkbare terreinen in de gemeenten in de omgeving.
Op basis van de hierboven genoemde uitgangspunten wordt jaarlijks door het college een zogenoemde
‘Grondprijsbrief’ vastgesteld. Deze grondprijsbrief geldt als prijslijst in het desbetreffende boekjaar voor de
door de gemeente uit te geven gronden.
Ad 3. Meerjarenprognose Grondexploitatie
In de MPG wordt jaarlijks de stand van zaken per 1 januari van het boekjaar opgenomen met betrekking tot
de bouwgrondexploitatie. De MPG geeft ook inzicht in de ontwikkelingen binnen het grondbedrijf binnen het
voorafgaande boekjaar en bevat per complex een vooruitblik. In de MPG is per project een risicoanalyse
opgenomen. De MPG geeft een integraal financieel beeld, waarmee nieuwe investeringsbeslissingen of
nieuw beleid op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling kunnen worden afgewogen. Het vormt daarmee het
kader voor besluitvorming waaraan financiële consequenties ten aanzien van het grondbedrijf verbonden
zijn.
Voor
alle
gemeentelijke
grondexploitaties
wordt
vanaf
1
januari
2021
gerekend
met
een
intern
rentepercentage van 1,77. In 2020 was dit nog 2,04%. De herziening van het rentepercentage is gebaseerd
op de ‘Notitie Grondbeleid in begroting en jaarstukken 2019’ van de Commissie Besluit Begroting en
Verantwoording (Commissie BBV). De rente wordt toegerekend aan de boekwaarde per 1 januari van elk
boekjaar. Voor de kostenstijging wordt bij alle projecten uitgegaan van een percentage van 2,0 per jaar. Dit
percentage is acceptabel gelet op de gemiddelde prijsstijging van de afgelopen jaren. In de grondexploitaties
wordt
de
komende jaren
geen
rekening
gehouden met een
opbrengstenstijging.
Dit
houdt
in
dat
de
opbrengsten gedurende de gehele looptijd van de exploitaties niet stijgen. In de kasstroomoverzichten in
deze MPG 2021 wordt altijd het prijspeil 1 januari 2021 gehanteerd.
De grond die de gemeente heeft, maar waarvoor nog geen concrete plannen zijn, staat als Materiële vaste
activa op de balans. Dit dient in beginsel te gebeuren tegen de aankoopwaarde. Dit heeft vooral gevolgen
voor
de
manier
waarop
er
met strategisch
aangekochte gronden kan
worden
omgegaan.
Binnen
de
gemeente Reimerswaal zijn de gevolgen vooralsnog beperkt, omdat de voorraad strategische gronden
beperkt is.
Ontwikkelingen woningmarkt in relatie tot de grondexploitatie
Landelijke ontwikkeling woningverkopen
De verkoop van huizen remt landelijk iets af. Dit
komt
omdat
het
aanbod
steeds
krapper
wordt.
Mede
hierdoor
stijgen
de
huizenprijzen
al
sinds
2013. Een bestaande woning kostte volgens het
Kadaster in het vierde kwartaal van 2020 gemiddeld
bijna € 342.000, ruim 9% meer dan voorgaand jaar.
De coronacrisis heeft tot nu toe dus geen negatieve
gevolgen voor de huizenprijzen. De prijzen bleven
na 2020 verder stijgen. Aan het begin van het derde
kwartaal van 2021 was de gemiddelde prijs van een
verkochte woning al opgelopen tot € 410.000,00.
Het
Kadaster
publiceert
iedere
maand
de
gemiddelde
prijs
waarvoor
huizen
zijn
gekocht,
makelaarsorganisatie NVM doet dit ieder kwartaal. De Rabobank verwacht dat de huizenprijzen in 2021 met
meer dan 12% zullen stijgen in een groot deel van Zeeland. Hiermee komt de betaalbaarheid van woningen
steeds meer onder druk te staan.
Vertrouwen in de woningmarkt en de toekomstige economische situatie
Over het vertrouwen in de woningmarkt zijn partijen het niet eens. De NVM en de ING geven aan dat het
vertrouwen in de woningmarkt stijgt. Funda en ABN-Amro geven aan dat het vertrouwen juist daalt. De
coronacrisis
heeft mogelijk
invloed op
het
inkomen van een
(grote)
groep mensen. Door
de huidige
steunmaatregelen ontvangen veel bedrijven een bijdrage van de overheid, waardoor deze bedrijven op dit
moment geholpen zijn. Het vervallen van deze steunmaatregelen op termijn zal effecten hebben voor de
economie en dat kan dus ook gevolgen hebben voor de inkomens en de inkomenszekerheid van de
potentiële huizenkopers. De effecten die dit met zich meebrengt zijn op dit moment nog niet in te schatten.
Nieuwbouw cruciaal voor kalmering verhitte woningmarkt
Nieuwbouw is cruciaal om woningzoekenden vooruit te helpen, maar dat is niet eenvoudig, volgens ABN-
Amro.
Gezien
het
beperkte
aantal
omgevingsvergunningen
en
de
aanhoudende
stikstofcrisis,
zal
het
daadwerkelijk gebouwde aantal nieuwe huizen ook in de komende jaren blijven tegenvallen. ABN-Amro
verwacht
dat
het
gebrek
aan
nieuwbouw
in
combinatie
met
de
sterke
vraag
zal
bijdragen
aan
de
aanhoudende prijsstijgingen op de woningmarkt.
Regionale samenwerking en afstemming
Periodiek
maken de
5
Bevelandse
gemeenten
regionale
woningmarktafspraken. De
huidige regionale
woningmarktafspraken bevatten per gemeente een woningbouwplanning voor de periode tot en met 2030.
Die woningbouwplanningen per
gemeente
zijn zodanig op elkaar afgestemd dat er een evenwichtige
woningmarkt ontstaat binnen de regio. Die woningmarkt is afgestemd op de veranderende samenstelling van
de bevolking en de daarmee veranderende vraag. Een aandachtspunt blijft de kwaliteit van de bestaande
voorraad.
De
gemeenten
binnen
de
regio
De
Bevelanden
onderzoeken
gezamenlijk
of
het
mogelijk
is
woningbouwprojecten versneld tot uitvoering te brengen, bij voorbeeld door gebruik te maken van gronden
die al eigendom zijn van de gemeenten.
Ontwikkelingen woningbouw in Reimerswaal
De ontwikkelingen in Reimerswaal zijn grotendeels vergelijkbaar met de landelijke ontwikkelingen. De
huidige bevolkingsprognoses gaan ervan uit dat de bevolkingsgroei in Reimerswaal pas op langere termijn
gaat
afvlakken.
Onderzoek
wijst
uit
dat
de
bevolking
ook
na
2030
nog
enigszins
blijft
groeien.
Die
bevolkingsaanwas
kan
naar
verwachting
grotendeels
worden
opgevangen
binnen
de
bestaande
bebouwingscontouren van de dorpen, door herstructurering en inbreiding.
De vraag naar woningbouwkavels loopt op. Lange tijd heeft de gemeente in ieder dorp zelf kavels kunnen
aanbieden in nieuwe uitleggebieden. De afgelopen jaren is er beleidsmatig meer ingezet op herstructurering
en inbreiding. Het lijkt nu dat deze strategie onvoldoende ruimte biedt om aan de vraag tegemoet te komen,
mede
door
de
afwachtende
houding
van
de
marktpartijen
die
aan
de
slag
zouden
gaan
met
die
inbreidingsprojecten. Bovendien hebben herstructurerings- en inbreidingsplannen een lange doorlooptijd en
is de gemeentelijke invloed op de totstandkoming ervan beperkt.
Onderstaande grafiek laat zien uit hoeveel woningen een woningzoekende kan kiezen. Deze krapte-indicator
is een belangrijke maatstaf voor de behoefte aan woningbouw.
De cijfers uit de krapte-indicator
zijn
afkomstig van de Nederlandse vereniging voor makelaars (NVM) en ze geven een beeld voor geheel
Reimerswaal.
Ontwikkelingen per kern
De inwoners van Reimerswaalse dorpen zijn zeer lokaal gebonden en kerngericht. Dit uit zich onder andere
in hele lokale bewegingen op de woningmarkt. De samenstelling van de Reimerswaalse bevolking verandert
als gevolg van demografische ontwikkelingen, zoals ontgroening en vergrijzing en dat heeft gevolgen voor
de vraag naar woningen. De meeste inwoners van Reimerswaal zoeken primair een woning in de kern waar
men vandaan komt. Hoewel het beleid erop gericht is om eerst de herstructurerings- en inbreidingslocaties
aan
te
pakken
in
combinatie
met
de
verdere
uitbreiding
van
Krabbendijke
en
Yerseke,
zal
dit
naar
verwachting onvoldoende ruimte bieden om aan de actuele marktvraag te voldoen. De druk om zelf als
gemeente weer nieuwe uitbreidingswijken te realiseren loopt hierdoor op. Hierbij moet goed gekeken worden
naar het type woningen dat nog bijgebouwd moet worden. Zo moet er bij nieuwe toevoegingen aan de
woningvoorraad vooral worden ingezet op het bouwen van woningen die levensloopbestendig zijn met een
volledig woonprogramma op de begane grond.
Met de hiervoor genoemde regionale woningbouwprogrammering beogen de gemeenten in de regio De
Bevelanden gezamenlijk te voorkomen dat er een overaanbod aan woningbouwplannen ontstaat. Periodiek
wordt de regionale woningbouwplanning geactualiseerd.
Voor de koers van het beleid en de behoefte aan nieuwbouw is het van belang om zicht te hebben op de
woonwensen per kern. Het uitgevoerde woningmarktonderzoek heeft per dorp een gedetailleerd inzicht
opgeleverd naar de verandering van de vraag naar woningen in relatie tot het bestaande woningaanbod. Op
dit moment sluit het aanbod van bestaande woningen onvoldoende aan op de vraag in zowel kwantitatieve
als kwalitatieve zin.
Krabbendijke
In Krabbendijke wordt de vierde en laatste fase van de woonwijk ‘Rozeboom’ ontwikkeld. De verkaveling is
afgestemd op de actuele inzichten. Er kan een gemengd programma worden gerealiseerd waarbij zowel vrije
kavels als projectmatig gebouwde woningen worden aangeboden. Hierdoor kan de gemeente verschillende
marktsegmenten bedienen.
Kruiningen
In Kruiningen zijn alleen in de woonwijk ‘KruseVeer’ nog een aantal woningbouwkavels beschikbaar. Na
‘KruseVeer’ staat er voorlopig geen nieuwe uitbreiding van Kruiningen meer op het programma.
Yerseke
In Yerseke worden in de derde en laatste fase van de woonwijk ‘Steehof’ woningbouwkavels uitgegeven.
Projectmatige ontwikkelingen
Om
meer
differentiatie
in
het
aanbod
van
woningen
te
kunnen
bieden,
wordt
ook
gekeken
naar
mogelijkheden om projectmatige bouw toe te passen op locaties waar voorheen direct werd gedacht aan
uitgifte van vrije woningbouwkavels aan particulieren. Voorwaarde is dan wel dat een dergelijk project
voldoet aan de vraag vanuit de markt en dat het plan
voldoende kwaliteit biedt.
Voor projectmatige
woningbouwgebieden neemt de gemeente een sturende rol op zich, door aan de voorkant meer eisen te
stellen.
Ladder voor duurzame verstedelijking
De wetgever verplicht gemeenten dat de ‘Ladder voor duurzame verstedelijking’ bij nieuwe initiatieven moet
worden gehanteerd als toetsingscriterium. Dit houdt in dat er meer naar de bestaande voorraad en naar
denkbare inbreidingslocaties gekeken moet worden, voordat er kan worden gedacht aan uitbreiding buiten
het bestaande bebouwd
gebied. Het gemeentelijke beleid is om, volgens
de ‘Ladder
voor duurzame
verstedelijking’, eerst te kijken naar herstructurerings- en inbreidingsmogelijkheden alvorens in te zetten op
nieuwe uitbreidingslocaties.
Risico
Het versneld in exploitatie nemen van nieuwe uitleggebieden in de
wetenschap dat de groei van de
bevolking ook in Reimerswaal op lange termijn zal afvlakken, betekent voor de gemeente niet alleen een
financieel risico, maar werkt mogelijk ook toekomstige leegstand in bestaand bebouwd gebied in de hand.
Van een op uitbreiding via het eigen grondbedrijf gerichte gemeente, heeft Reimerswaal steeds meer de rol
van aanjager en regisseur van initiatieven van marktpartijen voor inbreidings- en herstructureringslocaties.
De gemeente zal in samenwerking met marktpartijen sturing aan dit proces geven door in een vroegtijdig
stadium afspraken te maken en deze vast te leggen in een anterieure overeenkomst. Als dat niet lukt, kan de
gemeenteraad een exploitatieplan vaststellen. Een dergelijk exploitatieplan gaat uit van de fictie dat de
gemeente zelf het gehele plan gaat ontwikkelen. In het exploitatieplan kunnen (ook voor gronden van
derden) vereisten worden opgenomen met betrekking tot verkaveling, aantal woningen, woningtypologie en
planning. Kortom: de gemeente kan haar grondbeleid inzetten alsof het haar eigen grond betreft.
Erfpacht voor woningbouw om de gronduitgifte te stimuleren
Sinds 1 september 2015 is de gemeente – in navolging van andere Bevelandse gemeenten – gestart met de
uitgifte van woningbouwgrond in erfpacht. Gebleken is dat dit daadwerkelijk een stimulerende werking heeft
op het realiseren van nieuwbouwwoningen in de gemeentelijke exploitatiegebieden.
Beleidsopgave
De
veranderde
rol
van
de
gemeente
(van
producent
van
bouwgrond
naar
regisseur
van
schaarse
ontwikkelingen, die actief afgestemd moeten worden op de vraag) vergt een actieve opstelling van de
gemeente; niet alleen bij het verkopen van de resterende bouwkavels aan gegadigden, maar ook bij het
beoordelen van woningbouwprojecten die niet passen binnen een bestemmingsplan. De inzet voor de
komende jaren is erop gericht om het aanbod goed te laten aansluiten op de vraag vanuit de markt, met
inachtneming
van
de
regionale
woningmarktafspraken
en
de
resultaten
van
het
uitgevoerde
woningmarktonderzoek. Door meer projectmatige bouw van andere woningtypes, dan vrijstaande woningen
op nieuwbouwkavels (zoals geschakelde woningen en huurappartementen), te faciliteren ontstaat er een
gedifferentieerd aanbod.
Uit het woningmarktonderzoek is onder meer gebleken dat het, in de komende jaren, gewenst is dat er
nieuwe
commerciële
huurwoningen
worden
gerealiseerd,
om
meer
aanbod
te
genereren
in
de
vrije
huursector. Het blijkt lastig om deze doelstelling daadwerkelijk te realiseren, omdat er niet veel landelijke
partijen zijn die willen investeren in Zeeland. Deze doelstelling kan wellicht toch worden gehaald, omdat er
op lokaal niveau enkele ondernemers zijn die daadwerkelijk willen investeren.
Bouwgrond voor bedrijfsvestiging
Het kunnen aanbieden van voldoende bedrijfskavels is altijd van groot belang geweest. Op dit moment
worden gronden voor bedrijfsvestiging uitgegeven in de derde fase van het bedrijventerrein ‘De Poort’ in
Rilland.
Het ontwikkelen van bedrijventerreinen gebeurt niet zonder risico. Bij het aanleggen van bedrijventerreinen
moeten immers veel kosten worden gemaakt, voordat de uitgifte kan beginnen. De investeringen in de
verwerving en bouwrijp maken, moeten worden goedgemaakt door een gemiddelde uitgifte van ruim 1,7
hectare per jaar. De te hanteren uitgangspunten zijn onderbouwd en verwerkt in de MPG.
De grondverkoop op het bedrijventerrein ‘Olzendepolder’ in Yerseke is boven verwachting verlopen. Vanaf
medio 2020 zijn er geen kavels meer beschikbaar voor directe uitgifte. Oorspronkelijk zou deze exploitatie in
2 fasen worden verkocht. De gehele fase is echter aan 1 ondernemer verkocht.
Ten aanzien van bedrijventerrein ‘De Poort’ in Rilland ligt het beeld genuanceerder. De verkoop op dit terrein
bleef eerst achter bij de verwachtingen. Om die reden werd de grondprijs met inachtneming van de ‘Nota
Prijsbeleid 2019’ verlaagd van € 115,00/m² naar € 105,00/m². Hiermee sloot de grondprijs beter aan op de
grondprijs die op vergelijkbare terreinen worden gehanteerd in Zeeland en West-Brabant. Vanaf 2020 nam
de belangstelling van ondernemers voor het bedrijventerrein ‘De Poort’ toe en trok de uitgifte van bouwgrond
daadwerkelijk aan.
Bedrijventerreinenprogramma De Bevelanden
Het
regionale
‘Bedrijventerreinprogramma
De
Bevelanden
2017
t/m
2025’
is
in
oktober
2018
door
Gedeputeerde Staten vastgesteld. In 2020 is in opdracht van de provincie een extern onderzoek uitgevoerd
met als doel om een nieuwe behoefteraming bedrijventerreinen voor Zeeland op te zetten. De reden
daarvoor is, dat de uitgifte van bedrijventerreinen in de provincie voorspoediger is verlopen dan voorzien. De
resultaten van dit onderzoek worden nog verder uitgewerkt, waarna deze zullen worden gedeeld met de
gemeenteraad.
In
het
bedrijventerreinprogramma
worden
afspraken
gemaakt
over
de
uitgifte
van
bouwgrond
voor
bedrijfsvestiging binnen de regio. Deze afspraken zijn gebaseerd op de werkelijk gerealiseerde uitgifte per
jaar en op de behoefteraming. Bij een positief economisch scenario is er tot en met 2030 ruimte voor
uitbreiding met maximaal 28,3 hectare bedrijventerrein voor de hele regio De Bevelanden. Over de verdeling
van die uitbreidingsruimte over de 5 Bevelandse gemeenten vindt nog overleg plaats. De afspraken worden
vastgelegd in het ‘Regionaal Bedrijventerreinprogramma De Bevelanden 2021-2030’, dat vervolgens ter
goedkeuring wordt voorgelegd aan Gedeputeerde Staten.
In Reimerswaal bestaat het aanbod op dit moment alleen uit bouwrijpe terreinen in Rilland. Ook de niet-
agrarische bedrijven in het buitengebied worden door de provincie meegeteld bij het bepalen van het areaal
aan
bedrijventerreinen.
Deze
bedrijven
worden
meegenomen
in
het
aangekondigde
‘Regionaal
Bedrijventerreinprogramma De Bevelanden 2021-2030’.