Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing
Algemeen
Het
beleid
voor
het
beheersen
van
risico’s
met
financiële
gevolgen
is
vastgelegd
in
de
Nota
Weerstandsvermogen en Risicobeheersing. Deze paragraaf biedt de gelegenheid uitvoering te geven aan
het vastgestelde beleid en in te gaan op nieuwe ontwikkelingen.
Inzicht in risico’s
Drie keer per jaar worden alle financiële risico´s geactualiseerd en vindt een beoordeling plaats van de
benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit en het weerstandsvermogen. De gemeenteraad wordt van
de stand van zaken in kennis gesteld door middel van deze paragraaf.
Door de kansen op een risico en de financiële gevolgen (lees: impact) te ordenen en te rangschikken,
kunnen deze met elkaar worden vergeleken. Door dit periodiek te herhalen en daarbij te wijzen op de
mogelijke gevolgen, ontstaat bewustzijn inzake risico’s. Dit bewustzijn is noodzakelijk voor het omgaan met
risico’s.
Om kansen en impact te ordenen en rangschikken en zo risico’s (kans x impact) met elkaar te kunnen
vergelijken worden hier klassen aan gekoppeld. In onderstaande is dit uitgewerkt.
Kans op een risico
Klasse
Percentage
Gemiddeld een keer per jaar
5
90
Gemiddeld een keer per 2 jaar
4
70
Gemiddeld een keer per 3 jaar
3
50
Gemiddeld een keer per 4 jaar
2
30
Gemiddeld een keer per 5 jaar
1
10
Gemiddeld minder dan één keer per 5 jaar
0,5
5
Voor het bepalen van de benodigde weerstandscapaciteit geldt: hoe groter de kans, hoe meer gereserveerd
wordt. Het bedrag dat hoort bij het geïdentificeerde, geanalyseerde en beoordeelde risico wordt hierbij
vermenigvuldigd met het percentage van de aangegeven kans.
Financieel gevolg (x)
Klasse
x > € 480.000
5
€ 240.000 > x < € 480.000
4
€ 120.000 > x < € 240.000
3
€ 60.000 > x < € 120.000
2
x < € 60.000
1
Risicokaart
Onderstaande matrix is het resultaat van alle geïdentificeerde en gekwantificeerde risico’s (kansen x impact,
lees: financiële gevolgen). Op basis van de risicokaart wordt een beeld verschaft van de risicospreiding van
de gemeente
Reimerswaal.
In
de risicokaart
wordt nog geen onderscheid
gemaakt in incidentele en
structurele risico´s en de toekenning van de factor 2&fraq12; aan de structurele risico´s. Ook het in de Nota
Weerstandsvermogen en Risicobeheersing vastgestelde waarschijnlijkheidspercentage van 80% is op deze
risicokaart niet toegepast. Dit om het beeld van de risicospreiding zo zuiver als mogelijk te tonen.
Hoe groter de kans op een risico en hoe hoger het financieel gevolg des te voornamer is het om voldoende
aandacht te schenken aan het corresponderende risico.
x > € 480.000
2
€ 240.000 > x < € 480.000
2
€ 120.000 > x < € 240.000
1
1
€ 60.000 > x < € 120.000
1
1
x < € 060.000
14
9
4
3
5
1
2
3
4
5
Kans
Benodigde weerstandscapaciteit
In totaal zijn 43 risico´s geïdentificeerd en gekwantificeerd. Hiervoor dient rekening te worden gehouden met
een benodigde weerstandscapaciteit van € 2,48 miljoen. In de onderstaande tabel zijn de 10 ‘grootste’
risico’s van de gemeente Reimerswaal, gerangschikt naar financiële impact, weergegeven. Het percentage
geeft het aandeel van het risico in de benodigde weerstandscapaciteit weer.
Het aandeel van deze 10 risico´s bedraagt in totaal 87,0% van het totaal.
Impact (financieel gevolg x)
Risico top 10
Porte-
Soort
Invloed
Bedrag
feuille-
houder
Jeugdhulp
C.A. Verburg
Structureel
32,6%
810
Binnen de jeugdhulp blijft er sprake van stijgende kosten.
Het risico op overschrijding is gezien de kosten van de
zorgtrajecten
groot.
Daarbij
komt
ook
dat
huisartsen,
jeugdbeschermers
en
jeugdreclasseerders
zelfstandig
kunnen verwijzen zonder tussenkomst van de gemeente.
Sturen
op
indicaties
is
zodoende
lastig.
Ondanks
het
opgestelde plan van aanpak, om tot een kostenreductie te
komen, is het risico op overschrijding van het budget groot.
Participatiewet
D.A. Verburg
Structureel
18,1%
450
De totale impact en duur van de coronacrisis is momenteel
nog niet in te schatten. De door de COVID-19-pandemie
verwachte toename van het aantal aanvragen voor bijstand
is voorlopig uitgebleven. Op dit moment is nog niet goed in
te schatten of er een toename zal ontstaan van het aantal
aanvragen
voor
bijstand
als
de
herstel-
en
andere
overheidsmaatregelen COVID-19 stoppen.
Ondersteuning en begeleiding Wmo
D.A. Verburg
Structureel
8,1%
200
De
kosten
voor
ondersteuning
en
begeleiding
blijven
toenemen als gevolg van de extramuralisatie, het gegeven
dat mensen langer thuis blijven wonen (meer ouderen
worden ouder) en het afschaffen van de eigen bijdrage
CAK waarvoor een abonnementstarief is ingevoerd.
Algemene uitkering / Gemeentefonds
D.A. Verburg
Incidenteel
8,1%
200
De herijking van de verdeling van het gemeentefonds zou
aanvankelijk ingevoerd worden in 2022, maar is uitgesteld
naar 2023. Uit de meest recente voorlopige uitkomst - die
medio 2021 gepubliceerd is - zou de herijking van het
gemeentefonds voor Reimerswaal positief zijn, zo’n 30
euro per inwoner. In de (meerjaren)begroting 2021-2024
was vanaf 2022 rekening gehouden met een nadeel van 30
euro per inwoner. Op basis van eerdergenoemde meest
recente voorlopige uitkomst is bij de Kadernota 2022-2025
voorgesteld de stelpost te schrappen. Het ingangsjaar is
vooralsnog 2023 en de invoering zal plaats vinden op basis
van een ingroeimodel.
Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Zeeland
J.S. van
Structureel
5,6%
140
Door allerlei exogene factoren (o.a. stijgende loonkosten)
Egmond
en
vervangingsinvesteringen
zullen
de
kosten
voor
de
veiligheidsregio naar verwachting in de komende jaren
weer
fors
toenemen.
Ook
de
ontwikkelingen
rond
beschikbaarheid van vrijwilligers zal invloed blijven hebben
op het kostenniveau.
Automatisering
J.S. van
Structureel
4,0%
100
Door
uitval
of
het
verloren
gaan
van
de
digitale
Egmond
werkomgeving
en
data(verbindingen)
kunnen
de
werkzaamheden binnen de organisatie vertraging oplopen
of
tijdelijk
stil
komen
te
liggen.
Het
risico
bestaat
voornamelijk
uit
loonkosten
tijdens
improductiviteit,
gederfde
inkomsten,
vervangingsinvesteringen
en
negatieve media-aandacht.
Pensioen- en wachtgeldvoorziening Wethouders
J.S. van
Structureel
3,6%
90
Wanneer een wethouder stopt met de functie kan dat
Egmond
leiden tot een verplichting voor de gemeente tot uitbetaling
van wachtgelden. De gemeente dient een voorziening te
treffen die deze uitbetalingen van wachtgelden mogelijk
maakt. Daarnaast dient de gemeente rekening te houden
met uitkering van overlijdensuitkeringen aan nabestaanden
van
(ex)
bestuurders.
Tenslotte
moet
de
gemeente
rekening
houden
met
de
mogelijkheid
van
verplichte
overdracht van pensioenen aan bestuurders die daartoe
een verzoek doen.
Huishoudelijke hulp
D.A. Verburg
Incidenteel
3,2%
80
Het budgettaire risico wordt bepaald door een stijging van
het
aantal
aanvragen
huishoudelijke
hulp
(n.a.v.
het
abonnementstarief)
en
de
daaruit
voortvloeiende
toekenningen.
Het aantal ouderen neemt toe en door de afbouw van
verzorgingsplaatsen blijven ouderen langer thuis wonen.
Daarnaast
heeft
ook
de
extramuralisatie
effect
op
het
Risico top 10
Porte-
Soort
Invloed
Bedrag
feuille-
houder
aantal aanvragen.
Vandalisme aan school- en gemeentelijke gebouwen
C.A. Verburg
Structureel
1,8%
45
Door
vandalisme
en
inbraak
kan
schade
worden
veroorzaakt/aangebracht
aan
schoolgebouwen
en
gemeentelijke
welzijnsaccommodaties,
waardoor
de
gemeente financieel nadeel kan ondervinden. Per jaar is er
sprake
van
meerdere
schadegevallen
als
gevolg
van
vandalisme. De gemeente blijft wettelijk verantwoordelijk
voor de gevolgen van vandalisme en inbraakschade bij
gebouwen.
Vennootschapsbelasting
D.A. Verburg
Structureel
1,8%
45
Met de komst van de vennootschapsbelastingplicht wordt –
onder druk van de Europese Commissie – beoogd om een
gelijk
speelveld
tussen
vpb-plichtige
particuliere
ondernemingen en overheidsbedrijven die niet aan vpb zijn
onderworpen, te creëren. Hierdoor ontstaat mogelijk een
belastingplicht waarmee in de begroting vooralsnog geen
rekening is gehouden.
Bedragen x 1.000. Door afrondingsverschillen sluiten bedragen mogelijk niet exact aan.
2.160
Beschikbare weerstandscapaciteit
De berekening van de beschikbare weerstandscapaciteit is als volgt.
Omschrijving
Bedrag
Toelichting
Vrij aanwendbaar deel algemene reserve (juli 2021)
1.832
Berekende stand algemene reserve per
eind
2021
(excl.
gelabelde
bedragen)
min
de
vastgelegde
absolute
minimumstand van € 2 miljoen.
Onvoorzien incidenteel en structureel
-67
2021: stand na besluitraad juni 2021
120
2022 raming primaire begroting
Onbenutte belastingcapaciteit
-
Verschil tussen volledige en geraamde
kostendekkendheid
van
reiniging
en
riolering..
Dit
leidt
niet
daadwerkelijk
tot
een
verhoging van de weerstandscapaciteit,
omdat voor zowel de reiniging als de
riolering
wordt
gewerkt
met
een
egalisatievoorziening.
Beschikbare weerstandscapaciteit
1.885
Bedragen x € 1.000. Door afrondingsverschillen sluiten bedragen mogelijk niet exact aan.
Weerstandsvermogen
Wanneer de beschikbare en benodigde weerstandscapaciteit tegen elkaar worden afgezet, ontstaat het
onderstaande beeld.
Omschrijving
Bedrag
Beschikbare weerstandscapaciteit
1.885
Benodigde weerstandscapaciteit
2.482
Uitkomst (+ = voldoende beschikbaar)
-597
Indicator: (beschikbare / benodigde capaciteit)
Programmabegroting 2022-2025 (juli 2021)
Jaarstukken 2020 (juli 2021)
0,8
0,3
Bestuursrapportage 2020 (september 2020)
0,7
Bedragen x € 1.000. Door afrondingsverschillen sluiten bedragen mogelijk niet exact aan.
De ratio geeft aan dat volgens de gehanteerde systematiek de risico´s 0,8 keer kunnen worden opgevangen.
N.B.
Deze
begroting
is
een
momentopname.
Nieuwe
omstandigheden
kunnen
de
uitkomst
beïnvloeden,
waardoor het weerstandvermogen een andere waardering kan krijgen.
Kengetallen financiële positie
Om de financiële positie in beeld te brengen, wordt jaarlijks een overzicht van de exploitatie in baten en
lasten (de begroting en jaarrekening) en een balans opgesteld. Voor een goed oordeel over de financiële
positie zijn aanvullende kengetallen nodig, zodat bijvoorbeeld een beeld kan worden geschetst in welke
mate de schuldpositie kan worden gedragen. Dat de schuldpositie risico’s met zich meebrengt is evident.
Naast het opnemen van de kengetallen in deze paragraaf is ook een bespiegeling over de kengetallen in
relatie tot de financiële positie opgenomen. De informatie die uit de kengetallen naar voren komt is belangrijk
voor het inzicht in de financiële positie. De gezamenlijke provinciale toezichthouders hebben besloten om
voor het verkrijgen van een goed beeld aan te sluiten bij de zogenaamde signaleringswaarden die afkomstig
zijn van de stresstesten voor 100.000+ gemeenten. De signaleringswaarden zijn ingedeeld in categorieën.
Aan deze categorieën is geen
waardeoordeel te geven, omdat normering in eerste instantie door de
gemeente zelf plaats dient te vinden.
De kengetallen kunnen niet los van elkaar worden gezien. Wanneer de kengetallen gezamenlijk een
‘verontrustend’ beeld laten zien, vraagt dat van een gemeente om maatregelen te treffen om de situatie te
verbeteren. Voor alle duidelijkheid wordt opgemerkt, dat voor het
bepalen van de mate van toezicht
(repressief of preventief) het reëel en structureel sluitend zijn van de begroting, het
doorslaggevende
criterium blijft.
Netto schuld
Netto schuldquote
De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van een gemeente, ten opzichte van de eigen
middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de
exploitatie.
Omschrijving
Realisatie
2020
Begroting
2021 2022
2023
Meerjaren
2024
2025
A Vaste schulden (conform art. 46 BBV)
26.583
33.030
29.311
27.252
27.806
26.353
B Netto vlottende schuld (conform art. 48 BBV)
4.855
6.804
4.032
4.913
5.146
4.613
C Overlopende passiva (conform art. 49 BBV)
8.488
6.500
6.000
5.500
5.500
5.500
D Financiële activa (conform art. 36, lid b, c, d, e, f)
E Uitzettingen < 1 jaar (conform art. 39 BBV)
-8.941
-4.000
-4.000
-4.000
-4.000
-4.000
F Liquide middelen (conform art. 40 BBV)
-18
-20
-20
-20
-20
-20
G Overlopende activa (conform art. 40a BBV)
-404
-400
-400
-400
-400
-400
H Netto schuld
30.562
41.914
34.923
33.245
34.032
32.046
I Totale baten (excl. mutaties reserves) (conform art. 17,
lid c BBV)
66.099
57.104
54.138
57.238
54.252
53.352
Netto schuldquote (H/I)x100%
46%
73%
65%
58%
63%
60%
Netto schuldquote per inwoner
1,33
1,83
1,52
1,44
1,47
1,38
Bedragen x € 1.000. Door afrondingsverschillen sluiten bedragen mogelijk niet exact aan.
Normering toezichthouder
Risiconorm toezichthouder
Minst Gemiddeld Meest
Uitkomst netto schuldquote
< 90%
90-130%
> 130%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van zogenaamd ‘doorlenen’ wordt de netto schuldquote zowel
in- als exclusief ‘doorgeleende’ gelden weergegeven. Op deze manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat
het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast.
De wijze waarop de netto schuldquote gecorrigeerd voor de ‘doorgeleende’ gelden wordt berekend, is gelijk
aan de netto schuldquote, met dien verstande dat bij de financiële activa ook alle verstrekte geldleningen
worden opgenomen. Zie hiervoor de navolgende tabel.
Omschrijving
Realisatie
2020
Begroting
2021 2022
2023
Meerjaren
2024
2025
A Vaste schulden (conform art. 46 BBV)
26.583
33.030
29.311
27.252
27.806
26.353
B Netto vlottende schuld (conform art. 48 BBV)
4.855
6.804
4.032
4.913
5.146
4.613
C Overlopende passiva (conform art. 49 BBV)
8.488
6.500
6.000
5.500
5.500
5.500
D Financiële activa (conform art. 36, lid b, c, d, e, f)
-1.693
-1.653
-1.614
-1.574
-1.535
-1.516
E Uitzettingen < 1 jaar (conform art. 39 BBV)
-8.941
-4.000
-4.000
-4.000
-4.000
-4.000
F Liquide middelen (conform art. 40 BBV)
-18
-20
-20
-20
-20
-20
G Overlopende activa (conform art. 40a BBV)
-404
-400
-400
-400
-400
-400
H Netto schuld
28.869
40.260
33.310
31.670
32.497
30.530
I Totale baten (excl. mutaties reserves) (conform
art. 17, lid c BBV)
66.099
57.104
54.138
57.238
54.252
53.352
Netto schuldquote (H/I)x100%
44%
71%
62%
55%
60%
57%
Netto schuldquote per inwoner
1,26
1,75
1,45
1,37
1,41
1,32
Bedragen x € 1.000. Door afrondingsverschillen sluiten bedragen mogelijk niet exact aan.
Normering toezichthouder
Risiconorm toezichthouder
Minst Gemiddeld Meest
Uitkomst netto schuldquote
< 90%
90-130%
> 130%
Solvabiliteitsratio
De
solvabiliteitsratio
geeft
inzicht
in
de
mate
waarin
de
gemeente
in
staat
is
aan
haar
financiële
verplichtingen te voldoen. Bij deze ratio wordt het eigen vermogen uitgedrukt in een percentage van het
balanstotaal. Het eigen vermogen van de gemeente bestaat uit de reserves (zowel de algemene reserve als
de
bestemmingsreserves)
en
het
resultaat
uit
het
overzicht
van
baten
en
lasten
(resultaat
jaarrekening/begroting).
Omschrijving
Realisatie
2020
Begroting
2021 2022
2023
Meerjaren
2024
2025
A Eigen vermogen (conform art. 42 BBV)
35.824
33.896
32.631
34.245
34.220
33.842
B Balanstotaal
83.929
87.782
79.248
78.849
79.167
76.310
Solvabiliteitsratio (A/B)x100%
43%
39%
41%
43%
43%
44%
Bedragen x € 1.000. Door afrondingsverschillen sluiten bedragen mogelijk niet exact aan.
Normering toezichthouder
Risiconorm toezichthouder
Minst Gemiddeld Meest
Uitkomst solvabiliteitsratio
> 50%
20-50%
< 20%
Kengetal grondexploitatie
De afgelopen jaren is gebleken dat de grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie
van gemeenten. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden
terugverdiend bij de verkoop. Het kengetal van de grondexploitatie geeft aan wat de verhouding is van de
gronden in vergelijking met de baten van de begroting.
Omschrijving
Realisatie
2020
Begroting
2021 2022
2023
Meerjaren
2024
2025
A Niet in exploitatie genomen bouwgronden
(conform art. 38, lid a, punt 1 BBV)
5
4
4
4
4
4
B Bouwgronden in exploitatie (conform art. 38, lid b
BBV)
1.297
-2.999
-5.460
-2.518
-1.626
-1.156
Totaal
1.302
-2.995
-5.456
-2.514
-1.622
-1.152
C Totale baten (excl. mutaties reserves)
(conform art. 17, lid c BBV)
66.099
57.104
54.138
57.238
54.252
53.352
Grondexploitatie: (A+B)/Cx100%
1,97%
-5,25%
-10,08%
-4,39%
-2,99%
-2,16%
Bedragen x € 1.000. Door afrondingsverschillen sluiten bedragen mogelijk niet exact aan.
Normering toezichthouder
Risiconorm toezichthouder
Minst Gemiddeld Meest
Uitkomst kengetal grondexploitatie
< 20%
20-35%
> 35%
Structurele exploitatieruimte
Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een
begroting waarbij de structurele baten en lasten in evenwicht zijn.
De overzichten van de geraamde incidentele baten en lasten en structurele toevoegingen en onttrekkingen
aan de reserves maken onderdeel uit van het hoofdstuk Overzicht van baten en lasten in de begroting. Deze
gegevens worden ook opgenomen in de Jaarstukken. Op basis hiervan kan het saldo van de structurele
baten en structurele lasten worden berekend.
Omschrijving
Realisatie
2020
Begroting
2021 2022
2023
Meerjaren
2024
2025
A Totale structurele lasten
65.363
57.263
54.740
54.825
53.444
52.949
B Totale structurele baten
66.433
57.104
54.138
57.238
54.252
53.352
C Totale structurele toevoegingen aan de reserves
7.906
2.681
1.714
3.981
2.368
2.054
D Totale structurele onttrekkingen aan de reserves
6.397
2.660
2.979
2.367
2.394
2.433
E Totale baten (excl. mutaties reserves) (conform art.
17, lid c BBV)
66.099
57.104
54.138
57.238
54.252
53.352
Structurele exploitatieruimte ((B-A)+(D-C))/E x 100%
-1%
0%
1%
1%
2%
1%
Bedragen x € 1.000. Door afrondingsverschillen sluiten bedragen mogelijk niet exact aan.
Normering toezichthouder
Risiconorm toezichthouder
Minst Gemiddeld Meest
Uitkomst structurele exploitatieruimte
> 0%
0%
< 0%
Belastingcapaciteit: woonlasten meerpersoonshuishouden
De ruimte die een gemeente heeft om belastingen te verhogen wordt vaak gerelateerd aan de totale
woonlasten. De totale woonlasten bestaan uit de OZB, de rioolheffing en de reinigingsheffing voor een
woning
met
een
gemiddelde
WOZ-waarde,
in
de
betreffende
gemeente.
De
belastingcapaciteit
van
gemeenten wordt berekend door de totale woonlasten van een meerpersoonshuishouden te vergelijken met
een landelijk gemiddelde.
Omschrijving
Realisatie
2020
Begroting
2021 2022
2023
Meerjaren
2024
2025
A OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-
waarde
210
215
218
218
218
218
B Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-
waarde
246
247
249
249
249
249
C Afvalstoffenheffing voor een gezin
357
365
370
370
370
370
D Eventuele heffingskorting
-
-
-
-
-
-
E Totale woonlasten voor gezin bij
gemiddelde WOZ-waarde
813
827
837
837
837
837
F Woonlasten landelijk gemiddelde voor
gezin in t-1
740
776
811
811
811
811
Woonlasten t.o.v. landelijk gemiddelde jaar
er voor: (E/F)x100%
110%
107%
103%
103%
103%
103%
Bedragen x € 1.000. Door afrondingsverschillen sluiten bedragen mogelijk niet exact aan.
Normering toezichthouder
Risiconorm toezichthouder
Minst Gemiddeld Meest
Uitkomst belastingcapaciteit
< 95%
90-105%
> 105%
Toelichting
Ad A.
Bij het berekenen van de OZB 2021 is een gemiddelde WOZ-waarde van € 210.764 gehanteerd.
De WOZ-waarden voor het heffen van de OZB in 2022 worden eind 2021 bekend. Hiertoe is de OZB voor
2022 t.o.v. 2021 alleen verhoogd met de vastgestelde trendmatige verhoging van de lokale heffingen van
1,4%. Na het bekend worden van de gemiddelde wijziging van de WOZ-waarden wordt de WOZ-waarde
bijgesteld en wordt tevens het
daaraan gekoppelde percentage (incl.
indexering) voor de onroerende
zaakbelastingen aangepast.
Ad F.
De landelijk gemiddelde woonlasten zijn overgenomen uit de Meicirculaire 2021. De gemiddelde woonlasten
worden hierbij steeds vergeleken met het jaar vóórafgaand aan het jaartal dat bovenaan de tabel staat.
Uit de bovenstaande tabel kan worden afgelezen dat de woonlasten voor een meerpersoonshuishouden in
de gemeente Reimerswaal hoger zijn dan het landelijk gemiddelde.
Verloop van de kengetallen
Kengetal
Realisatie
2020
Begroting
2021 2022
2023
Meerjaren
2024
2025
netto schuldquoute
46%
73%
65%
58%
63%
60%
netto schuldquote gecorrigeerd voor alle
verstrekte leningen
44%
71%
62%
55%
60%
57%
solvabiliteitsratio
43%
39%
41%
43%
43%
44%
structurele exploitatieruimte
-1%
0%
1%
1%
2%
1%
grondexploitatie
2%
-5%
-10%
-4%
-3%
-2%
belastingcapaciteit
110%
107%
103%
103%
103%
103%