Financiële positie
Gemeentefonds
De algemene uitkering van het gemeentefonds is gebaseerd op de meicirculaire 2021. Ingaande 2019 is het
integreerbare deel van de Integratie uitkering Sociaal Domein (IU-SD) overgeheveld naar de algemene
uitkering van het gemeentefonds. Uitzondering hierop zijn de onderdelen: Wmo beschermd wonen, Jeugd
Voogdij/18+ en participatieonderdelen Wajong, begeleiding en WSW.
Hiervoor wordt nog een aparte IU-SD
verstrekt.
De uitvoering van de taak beschermd wonen en de bijbehorende middelen gaan van centrumgemeenten
naar alle gemeenten, en de verdeling gaat van historisch naar objectief (o.b.v. maatstaven). De overheveling
van de uitvoering van de taak beschermd wonen van centrumgemeenten naar alle gemeenten beperkt zich
tot nieuwe cliënten en wordt in een tijdsbestek van 10 jaar geleidelijk gerealiseerd. Het nieuwe objectieve
verdeelmodel wordt parallel met de herijking van het gemeentefonds vanaf 1 januari 2023 geleidelijk
ingevoerd.
Het budget voor IU Jeugd Voogdij/18+ gaat ingaande 1 januari 2023 over van een historisch naar objectief
verdeelmodel
en
wordt
overgeheveld
van
de
IU
Voogdij/18+
naar
de
algemene
uitkering
van
het
gemeentefonds. Dit wordt meegenomen in de nieuwe verdeling van het gemeentefonds en is dus nog niet
verwerkt in deze meicirculaire.
BCF-plafond
Met ingang van 2019 worden geen voorschotten meer verstrekt voor de ruimte die gemeenten onder het
BCF (BTW Compensatiefonds) plafond blijven en die wordt toegevoegd aan de algemene uitkering. Jaarlijks
wordt op basis van de laatste inzichten bij de septembercirculaire van het lopende jaar een nieuw eerste
voorschot gegeven hetzelfde jaar. Voor de begroting 2022 met bijbehorende meerjarenraming is in de
meicirculaire 2021 een advies opgenomen dat die raming maximaal gelijk mag zijn aan de afrekening van
2020, zijnde macro € 192 miljoen in alle jaren.
(Westerwolde € 305.000). De provinciaal toezichthouders
hebben
aangegeven
dit
advies
als
richtlijn
te
gebruiken
bij
het
beoordelen
van
de
begroting.
Voor
Westerwolde is in de algemene uitkering 2022 e.v. 50% van bovengenoemd bedrag meegenomen, groot €
152.500. Dit bedrag is ook in de risicoparagraaf vermeld.
Extra middelen jeugdzorg
In 2019 heeft het kabinet besloten extra middelen toe te voegen aan het jeugdhulpbudget. In 2019 gaat het
om € 420 miljoen (waarvan € 20 miljoen tijdelijk aan de jeugdautoriteit beschikbaar wordt gesteld) en in 2020
t/m 2022 om jaarlijks € 300 miljoen. In samenspraak met BZK is het toegestaan deze 300 mln. structureel op
te nemen. Voor Westerwolde is vanaf 2023 de algemene uitkering structureel verhoogd met € 470.000 voor
de extra middelen jeugdzorg. De gemeente Westerwolde neemt zelf maatregelen ter beperking van de
kosten jeugdzorg door nog meer in te zetten op het voorliggend veld.
Op 2 juni 2021 zijn er afspraken gemaakt tussen Rijk en VNG over een Hervormingsagenda voor het
Jeugdstelsel. Deze afspraken volgen op de arbitrage uitspraak van de Commissie van Wijzen. Als onderdeel
van de afspraken komt er voor het jaar 2022 een bedrag van € 1,3 mld. extra beschikbaar, bovenop de
eerder
toegezegd
300
mln.
Het
indicatiebedrag
voor
Westerwolde
bedraagt
2.086.691.
Bij
de
septembercirculaire 2021 zal het definitieve bedrag worden verwerkt. In de begroting 2022 is de algemene
uitkering met een bedrag van € 2.000.000 verhoogd.
De provinciale toezichthouders
hebben onderling afgesproken dat voor de jaren 2023 t/m
2025 75%
geraamd mag worden van de bedragen waar de arbitragecommissie van uit gaat. In de meerjarenraming
van de gemeente Westerwolde is de algemene uitkering voor de jaren 2023 t/m 2025 aanvullend verhoogd
met resp. € 830.000, € 670.000 en € 520.000. De stelpost is echter geen financiële garantie. Het nieuwe
kabinet zal moeten besluiten over de structurele financiën.
Hervormingsagenda jeugd ( bedragen * 1 mln.)
2023
2024
2025
Arbitrage commissie
1.454
1.365
1.258
Stelpost: 75%
1.091
1.024
944
Begroting gemeente Westerwolde
2023
2024
2025
1 mln. staat gelijk aan:
1.588
1.588
1.588
Totaal toegestane raming
1.731.763
1.625.761
1.498.320
Stelpost: reeds opgenomen (obv 300 mln.)
470.000
470.000
470.000
Stelpost: aanvullende raming
830.000
670.000
520.000
Totaal opgenomen in de begroting
1.300.000
1.140.000
990.000
De aanvullende raming is deels voor de extra middelen die noodzakelijk zijn voor jeugd vanaf 2023 en deels
als aanvullende dekking voor de begroting.
In totaliteit is de algemene uitkering voor de jaren 2023 t/m 2025 verhoogd met resp. €1.300.000, €
1.140.000 en € 990.000. Dit bedrag is ook in de risicoparagraaf vermeld.
Herverdeling gemeentefonds
De nieuwe voorlopige herverdeling van het gemeentefonds is bekend gemaakt. Voor Westerwolde is het
effect positief, te weten € 15 per inwoner (circa € 390.000). Hierin is het volgende verwerkt.
1. Actualisatie van de gebruikte verdeelmaatstaven naar 2019;
2. Verwerking van alle budgetontwikkelingen die tussen 2017 en 2019 hebben plaatsgevonden
volgens de nieuwe verdeling;
3.Samenvoeging van de raadsledenvergoeding in de algemene uitkering voor alle gemeenten en de
integratie-uitkering voor kleine gemeenten (bestaat sinds 2018);
4.Een actuelere gemeentelijke indeling (2019).
Er is sprake van voorlopige effecten. Na definitieve besluitvorming over de invoering van het verdeelvoorstel
zal met de dan bekende gegevens nog een actualisatie plaatsvinden naar 1 januari 2023. Het beoogde
moment van invoering van de nieuwe verdeling. Deze laatste actualisatieslag zal inzicht geven in de
definitieve herverdeeleffecten voor gemeenten. In deze begroting 2022 is geen rekening gehouden met de
voorlopige herziene herverdeeleffecten. Dit is conform de richtlijnen van de provinciale toezichthouders.
Woonplaatsbeginsel
Ingaande 2022 gaat de IU Voogdij/18+ over naar een nieuw woonplaatsbeginsel: de voogdijregeling wordt
afgeschaft
en
de
gemeente
wordt
verantwoordelijk
voor
de
kinderen
die
uit
de
eigen
gemeente
ter
behandeling worden doorgezonden. Het gaat landelijk om naar schatting 20.000 jongeren die over gaan.
Met het nieuwe woonplaatsbeginsel worden twee compensatieregelingen in het leven geroepen:
1.
Gemeenten die in 2022 nadeel ondervinden van de vervallen T-2-systematiek
2.
Gemeenten
die
in
2022
en
2023
kosten
moeten
maken
voor
jongeren
waar
geen
financieel
verantwoordelijke voor is aan te wijzen.
Voor de gemeente Westerwolde betekent dit een negatieve bijstelling van de IU Voogdij/18+ 2022 e.v. van
circa
400.000.
Tegenover
dit
nadeel
staan
(deels)
lagere
lasten
vanwege
het
verschuiven
van
verantwoordelijkheden naar andere gemeenten. Ten tijde van het opstellen van de begroting is nog niet in
kaart te brengen in welke mate dit een daling van de lasten betekent. Derhalve is in de begroting onder
algemene baten en lasten voorzichtigheidshalve een stelpost ter grootte van € 300.000 opgenomen als
lagere lasten, zijnde 75% van de daling van de IU Voogdij/18+.
Onderwijshuisvesting
In
november
2020
is
het
nieuwe
Integraal
huisvestingsplan
(IHP)
vastgesteld.
Het
IHP
verbindt
en
harmoniseert het beleid van de voormalige gemeenten. Het IHP geeft een zo compleet mogelijk beeld van
de stand van zaken en ontwikkelingen op het gebied van de onderwijshuisvesting in de gemeente. Het geeft
meerjarig inzicht in de omvang, kwaliteit en kosten van schoolgebouwen. Op basis van het IHP kunnen de
gemeente en schoolbesturen proactief huisvestingsbeleid voeren, strategische keuzes maken en besluiten
integraal afwegen. Het IHP richt zich op de periode tot en met 2035.
Op basis van een knelpuntenanalyse is een voorstel opgenomen voor de toekomstige huisvesting en
prioritering. Bellingwolde, Blijham en RSG Ter Apel (ISK) zijn aangemerkt als huisvesting met een hoge
prioriteit en behoren tot de 1e fase van het IHP. De BR-onderwijshuisvesting heeft momenteel een omvang
van 4,4 miljoen. Om de 1e fase van het IHP te bekostigen is een structurele dotatie nodig van € 200.000.
Jaarlijks wordt op basis van de 1e fase van het IHP vanaf 2022 een bedrag van € 200.000 gestort in de BR-
onderwijshuisvesting. Voor nieuwbouw en vervangende nieuwbouw van scholen in het PO en VO worden
middelen ontvangen via de algemene uitkering.
Meerjarenraming 2023 tot en met 2025
De meerjarenraming geeft een beeld van de financiële positie van de gemeente, op korte en middellange
termijn. Dit beeld is van wezenlijk belang, omdat onder meer de algemene uitkering in een meerjarig kader is
geplaatst. Door hiermee rekening te houden kan de meerjarenraming uitwijzen of de doelstelling van een
sluitende begroting op termijn wordt gerealiseerd.
Uitgangspunten meerjarenramingen
voortzetting van bestaand beleid;
basis is de begroting 2022;
een constant loon- en prijsniveau t.o.v. 2022;
een constant inwoner aantal;
onveranderde stand van de reserves en voorzieningen (met bekende mutaties is rekening gehouden);
autonome stijging van gemeentelijke belastingen;
vrijkomende kapitaallasten, waarbij is uitgegaan van een gelijkblijvend rentepercentage;
noodzakelijke vervangingsinvesteringen binnen de begroting;
constante prijzen voor de meerjarenprognose van de algemene uitkering.
De begroting 2022 is gebaseerd op de meicirculaire 2021 en heeft een voordelig saldo van € 1.212.453. De
saldi van de meerjarenraming bedragen respectievelijk € 67.168 voordeel in 2023, € 259.435 nadeel in
2024 en € 78.589 voordeel in 2025.
De saldi van de jaren 2022 t/m 2025 zijn weergegeven in onderstaande tabel.
Jaar
Resultaat
2022
1.212.453
(overschot)
2023
67.168
(overschot)
2024
259.435
(tekort)
2025
78.589
(overschot)
Presentatie van het structureel begrotingssaldo 2022 2025
In het kader van Gemeenschappelijk Financieel Toezicht vanuit de provincie Groningen dienen wij
onderstaande tabel “structureel begrotingssaldo” te presenteren. Onderstaande tabel laat het structurele
begrotingssaldo van de gemeente Westerwolde zien. Behalve in 2024 worden in de andere jaren de
structurele lasten gedekt door de structurele baten.
Bedragen in duizenden euro’s
2022
2023
2024
2025
LASTEN
bruto lasten (cf overzicht art. 17 BBV)
94.012
92.261
92.069
91.614
incidentele lasten
€ -/-
1.041
€ -/-
300
€ -/-
100
€ -/-
0
incidentele toevoegingen reserves
€ -/-
0
€ -/-
0
€ -/-
0
€ -/-
0
structurele lasten (a)
92.971
91.961
91.969
91.614
BATEN
bruto baten (cf overzicht art. 17 BBV)
95.225
92.328
91.810
91.692
incidentele baten
€ -/-
498
€ -/-
0
€ -/-
0
€ -/-
0
incidentele onttrekkingen reserves
€ -/-
693
€ -/-
100
€ -/-
0
€ -/-
0
structurele baten (b)
94.034
92.228
91.810
91.692
structurele saldi (c = b-a)
1.063
267
€-/-
159
78
De in de tabel opgenomen bedragen incidentele lasten en baten sluiten aan op de totalen uit het overzicht
incidentele lasten en baten en bevatten eveneens de incidentele mutaties reserves.
Taaksteling sociaal domein
In deze programmabegroting 2022 hebben wij een taakstelling op genomen voor het sociaal domein van €
200.000 voor 2022 met een evenredige groei van € 500.000 in 2025. Wij denken deze taakstelling op
verschillende manieren te kunnen bereiken:
Versterken van de poort op de aanvraag van uitkeringen (BUIG) (taakstelling € 100.000;
-
Een scherpe screening op de aanvraag van uitkeringen
-
Intensief re-integratie traject
-
Intensivering van fraudebestrijding
Uitvoering actieplan Jeugdhulp (taakstelling € 100.000);
Maatregelen beheersing kosten maatwerkvoorzieningen Wmo (taakstelling € 300.000)
-
Interventies op beheersing kosten huishoudelijke hulp
-
Verhogen bijdrage gehandicaptenparkeerkaarten.
-
Beschikbaar stellen MIP projecten 2022 2025
Er is een drietal Mip projecten in de begroting opgenomen ter uitvoering. Voor een nadere onderbouwing
van de MIP-projecten verwijzen wij u naar de bijlage achterin de begroting. Twee Mip projecten te weten
2202 en 2203 moeten eerst nog ter besluitvorming aan de raad te worden voorgelegd alvorens men tot
uitvoering kan overgaan. De dekking van alle Mip projecten is al wel in de begroting opgenomen.
Wij stellen u dan ook voor akkoord te gaan met de volgende lijst van MIP-projecten:
Doen
MIP nr.
Omschrijving
Bedrag
Dekking
Jaar
2201
Verduurzamen openb verlichting¹
9.800
Begroting
2022-2023
2202
Internationalisering
10.000
Begroting
2022-2026
2203
Cultuur
30.000
Begroting
2022-2026
Ad 1. De kapitaallasten worden gedekt binnen de bestaande begroting openbare verlichting.
Vervangingsinvesteringen
Om in de toekomst het wagen-en machinepark voor de buitendienst adequaat op peil te houden en de
bijbehorende kosten in beeld te brengen, is de gemeente begonnen met het opstellen van een meerjarig
vervangingsplan. De noodzakelijke investeringen op basis van leeftijd, inzet en technische onderhouds-
toestand van het materieel worden hierin aangegeven. Nog voordat dit plan gereed is moet een aantal
tractiemiddelen urgent worden vervangen, omdat zij technisch zijn afgeschreven en de reparaties en
onderhoudskosten te hoog worden, of omdat de dienstverlening niet meer kan worden gegarandeerd. In de
paragraaf onderhoud kapitaalgoederen vindt u nadere uitleg hierover.
Wij stellen voor de volgende investeringskredieten beschikbaar te stellen voor het doen van vervangings-
investeringen. De benodigde kapitaallasten zijn al in de begroting opgenomen.
1.
3 bedrijfswagens, totale investering € 120.000.
2.
1 vrachtwagen, totale investering € 260.000.
3.
2 getrokken zoutstrooiers en 3 opzetstrooiers, totale investering € 220.000.
Reserves en voorzieningen
Van belang voor een goede beoordeling van onze financiele positie is tevens de stand van zaken met
betrekking tot reserves en voorzieningen. Onderstaand overzicht geeft de geprognosticeerde saldi weer van
de reserves.
1/1/2021
1/1/2022
Algemene reserves
9.366.000
9.339.000
Bestemmingsreserves
17.614.000
14.758.000
Gebonden (bestemmings-)reserves kapitaallasten
€ 9.021.000
€ 8.942.000
36.001.000
33.039.000
De voorzieningen zijn als volgt te specificeren:
1/1/2021
1/1/2022
Voorzieningen Algemene Dienst
13.135.000
13.386.000
De gebonden reserves zijn in bovenstaand overzicht apart opgenomen. Gebonden reserves zijn reserves
waarvan de aanwending niet vrij is. Ze worden ingezet ter dekking van kapitaallasten in de begroting op
basis van in het verleden genomen besluiten.
Voor een nadere specificatie wordt overigens verwezen naar de staat van reserves en voorzieningen, die als
bijlage in de programmabegroting 2022 is opgenomen.
Voor een meer gedetailleerde beoordeling van de financiële positie zijn niet alleen de verwachte saldi van de
reserves bij aanvang van het begrotingsjaar van belang. Het is ook belangrijk te weten welk beslag er in de
begrotingsjaren daarna reeds op de algemene- en bestemmingsreserves ligt. Op die manier kan worden
bepaald welk deel nog vrij besteedbaar is.
In onderstaand overzicht is per groep reserves weergegeven op welk deel van de reserves voor de komende
jaren reeds beslag ligt. Tevens zijn hierin de toevoegingen aan de reserves opgenomen. Dit kan zijn door
raadsbesluit, toekenningsbesluit of door de meerjarenraming.
Door hun aard is er bij de gebonden reserves en bij de voorzieningen geen sprake van een vrij besteedbaar
deel.
De verwachte toekomstige mutaties in de reserves zijn als volgt te specificeren:
Algemene reserves
Bestemmingsreserves
Verwachte saldi per 1/1/2022
9.339.000
14.758.000
Verwachte mutaties 2022
-591.000
-84.000
Verwachte mutaties 2023, 2024 en 2025
€ -37.000
€ 1.160.000
€ 8.711.000 *
€ 15.834.000
*
Afgesproken is dat de algemene reserve een minimum saldo van € 8.000.000 moet hebben ten
behoeve van het weerstandsvermogen.