Balans met toelichting
BALANS PER 31 DECEMBER
Activa
2020
Uitsplitsing
Totaal
2019
Uitsplitsing
Totaal
VASTE ACTIVA
Immateriële vaste activa
144.562
627.051
-
Kosten van onderzoek en ontwikkeling
voor een bepaald actief
144.562
626.239
-
Bijdragen aan activa in eigendom van
derden
-
812
Materiële vaste activa
71.425.766
66.655.790
-
Investeringen met een economisch nut
43.336.702
39.026.709
- gronden uitgegeven in erfpacht
13.590.496
8.608.496
- overige investeringen met
29.746.207
30.418.213
economisch nut
-
Investeringen met een economisch nut,
waarvoor ter bestrijding van de kosten
een heffing kan worden geheven
18.176.128
18.217.721
- gronden uitgegeven in erfpacht
29.609
29.609
- overige investeringen
18.146.519
18.188.112
-
Investeringen in de openbare ruimte
met een maatschappelijk nut
9.912.936
9.411.359
Financiële vaste activa
1.692.900
1.620.058
-
Kapitaalverstrekkingen aan
deelnemingen
949.933
941.334
-
Overige langlopende leningen u/g
742.966
678.724
TOTAAL VASTE ACTIVA
73.263.229
68.902.898
VLOTTENDE ACTIVA
Voorraden
1.301.966
1.261.107
-
Gronden hulpstoffen
4.916
4.004
- Grond- en hulpstoffen
4.916
4.004
-
Onderhanden werk, waaronder grond in
exploitatie
1.297.050
1.257.103
Uitzettingen met een rentetypische looptijd
8.855.154
6.933.034
korter dan 1 jaar
-
Vorderingen op openbare lichamen
4.990.621
4.024.441
-
Rekening-courantverhouding met het
Rijk
2.590.607
659.042
-
Overige vorderingen
1.273.925
2.249.551
Liquide middelen
18.021
16.220
-
Kassaldi
3.748
2.439
-
Banksaldi
14.272
13.782
Overlopende activa
490.411
396.633
-
Overige nog te ontvangen en
vooruitbetaalde bedragen
490.411
396.633
TOTAAL VLOTTENDE ACTIVA
10.665.551
8.606.994
TOTAAL GENERAAL
83.928.780
77.509.892
Bedragen in hele euro’s. Door afrondingsverschillen sluiten bedragen mogelijk niet exact aan.
BALANS PER 31 DECEMBER
Passiva
2020
Uitsplitsing
Totaal
2019
Uitsplitsing
Totaal
VASTE PASSIVA
Eigen Vermogen
35.823.913
33.737.635
-
Algemene reserve
3.887.714
4.479.352
-
Bestemmingsreserves:
- voor egalisatie van tarieven
1.073.703
1.284.600
- overige bestemmingsreserves
29.388.951
27.089.645
-
Nog te bestemmen resultaat
1.473.545
884.038
Voorzieningen
8.178.991
7.811.421
-
Voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en
risico’s
5.201.735
4.889.583
-
Onderhoudsegalisatievoorzieningen
1.072.127
1.214.761
-
Voorzieningen middelen van derden
1.905.129
1.707.077
Vaste schulden met een rentetypische looptijd van 1
26.583.275
25.854.493
jaar of langer
-
Onderhandse leningen van binnenlandse banken
26.583.275
25.854.493
TOTAAL VASTE PASSIVA
70.586.179
67.403.549
VLOTTENDE PASSIVA
Netto vlottende schulden met een rentetypische looptijd
4.854.745
4.762.955
korter dan 1 jaar
-
Overige kasgeldleningen
3.000.000
3.000.000
-
Banksaldi
38
129
-
Overige schulden
1.854.708
1.762.826
Overlopende passiva
8.487.856
5.343.388
-
Nog te betalen bedragen
4.467.280
4.930.745
-
Vooruit ontvangen bedragen van overheidslichamen
met specifiek bestedingsdoel
3.994.051
376.533
-
Overige vooruit ontvangen bedragen
26.525
36.110
TOTAAL VLOTTENDE PASSIVA
13.342.601
10.106.343
TOTAAL GENERAAL
83.928.780
77.509.892
Bedragen in hele euro’s. Door afrondingsverschillen sluiten bedragen mogelijk niet exact aan.
Saldo verstrekte borg- en garantstellingen
75.570.525
76.560.902
Waarderingsgrondslagen
Inleiding
De
jaarrekening
is
opgemaakt
met
inachtneming
van
de
voorschriften
die
het
Besluit
Begroting
en
Verantwoording provincies en gemeenten daarvoor geeft.
Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis
van
historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en
passiva opgenomen tegen nominale waarden.
De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten
worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun
oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het
opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als bate genomen op het moment waarop het dividend
betaalbaar gesteld wordt.
Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als
gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden van jaarlijks terugkerende
arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten
echter
toegerekend
aan
de
periode
waarin
uitbetaling
plaatsvindt;
daarbij
moet
worden
gedacht
aan
componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden, overlopende verlofaanspraken
en dergelijke.
Voor
arbeidskosten
gerelateerde
verplichtingen
van
een
jaarlijks
vergelijkbaar
volume
wordt
geen
voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als
die
van
de
meerjarenraming,
te
weten
vier
jaar.
Indien
er
sprake
is
van
(eenmalige)
schokeffecten
(bijvoorbeeld reorganisaties) dient wel een verplichting opgenomen te worden.
Balans
Vaste activa
Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- c.q. vervaardigingsprijs verminderd
met de afschrijvingen
en
waardeverminderingen
die naar
verwachting
duurzaam
zijn.
De kosten
van
onderzoek en ontwikkeling worden in 5 jaar afgeschreven. De afschrijving van de geactiveerde kosten van
onderzoek en ontwikkeling vangt aan bij ingebruikneming van het gerelateerde materiële vaste actief.
Afsluitkosten van opgenomen geldleningen worden afgeschreven gedurende de restant looptijd van de
betrokken geldlening.
Het activeren van voorbereidingskosten voor grondexploitaties als kosten van onderzoek en ontwikkeling
onder de immateriële vaste activa is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
1. De kosten moeten passen binnen de kostensoortenlijst van het Bro; en
2. De kosten mogen maximaal 5 jaar geactiveerd blijven staan onder de immateriële vaste activa. Na
maximaal 5 jaar moeten de kosten hebben geleid tot een actieve grondexploitatie danwel worden afgeboekt.
Op dit moment zijn voorbereidingskosten geactiveerd. Deze zullen jaarlijks worden gemonitord om de 5
jaarstermijn niet te laten verlopen.
Materiële vaste activa met economisch nut
In erfpacht uitgegeven gronden
De in erfpacht uitgegeven percelen zijn gewaardeerd tegen de eerste uitgifteprijs (i.c. de waarde die bij
eerste uitgifte als basis voor de canonberekening in aanmerking is genomen). Percelen waarvan de erfpacht
eeuwigdurend is afgekocht, zijn tegen een geringe registratiewaarde opgenomen.
Overige investeringen met economisch nut
Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke
investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht; in die
gevallen wordt op het saldo afgeschreven.
Slijtende
investeringen
worden
vanaf
het
moment
van
ingebruikneming
lineair
afgeschreven,
met
uitzondering van de aanleg van de Prinses Beatrixhaven, het MFC Tehaere in Yerseke en de bouw van de
gymzaal en het dorpshuis in het project MeerWaarde die annuïtair worden afgeschreven op basis van
specifieke besluitvorming van de gemeenteraad bij de investeringsbeslissing, in de verwachte gebruiksduur,
waarbij rekening wordt gehouden met een eventuele restwaarde.
Bij de waardering wordt in voorkomende gevallen rekening gehouden met een bijzondere vermindering van
de
waarde,
indien
deze
naar
verwachting
duurzaam
is.
In
het
begrotingsjaar
heeft
een
dergelijke
vermindering overigens niet plaatsgevonden. Dergelijke afwaarderingen worden teruggenomen als ze niet
langer noodzakelijk blijken. Volledigheidshalve vermelden wij dat op investeringen die vóór 2008 gedaan zijn
soms extra is afgeschreven zonder economische noodzaak (ter verlichting van toekomstige lasten). Ook zijn
in voorkomende gevallen reserves op dergelijke investeringen afgeboekt.
De gehanteerde afschrijvingstermijnen bedragen in jaren: