Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing
Algemeen
Het
beleid
voor
het
beheersen
van
risico’s
met
financiële
gevolgen
is
vastgelegd
in
de
Nota
Weerstandsvermogen en Risicobeheersing. Deze paragraaf biedt de gelegenheid uitvoering te geven aan
het vastgestelde beleid en in te gaan op nieuwe ontwikkelingen.
Classificatie van risico’s
Drie keer per jaar worden alle financiële risico´s geactualiseerd en vindt een beoordeling plaats van de
benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit en weerstandsvermogen. De gemeenteraad wordt van de
stand van zaken in kennis gesteld door middel van deze paragraaf.
Door de kansen op een risico en de financiële gevolgen (lees: impact) te ordenen en te rangschikken
kunnen deze met elkaar worden vergeleken. Door dit periodiek te herhalen en daarbij te wijzen op de
mogelijke gevolgen ontstaat bewustzijn inzake risico’s. Dit bewustzijn is noodzakelijk voor het omgaan met
risico’s.
Om kansen en impact te ordenen en rangschikken en zo risico’s (kans * impact) met elkaar te kunnen
vergelijken worden hier klassen aan gekoppeld. In onderstaande is dit uitgewerkt.
Kans op een risico
Klasse
Percentage
Gemiddeld een keer per jaar
5
90
Gemiddeld een keer per 2 jaar
4
70
Gemiddeld een keer per 3 jaar
3
50
Gemiddeld een keer per 4 jaar
2
30
Gemiddeld een keer per 5 jaar
1
10
Gemiddeld minder dan één keer per 5 jaar
0,5
5
Voor het bepalen van de benodigde weerstandscapaciteit geldt: hoe groter de kans, hoe meer gereserveerd
wordt. Het bedrag dat hoort bij het geïdentificeerde, geanalyseerde en beoordeelde risico wordt hierbij
vermenigvuldigd met het percentage van de aangegeven kans.
Financieel gevolg (x)
Klasse
x > € 480.000
5
€ 240.000 > x < € 480.000
4
€ 120.000 > x < € 240.000
3
60.000 > x < € 120.000
2
x < €
60.000
1
Risicokaart
Onderstaande matrix is het resultaat van alle geïdentificeerde en gekwantificeerde risico’s (kansen * impact
(lees: financiële gevolgen)). Op basis van de risicokaart wordt een beeld verschaft van de risicospreiding van
de gemeente Reimerswaal.
In
de risicokaart
wordt nog geen onderscheid
gemaakt in incidentele en
structurele risico´s en de toekenning van de factor 2&fraq12; aan de structurele risico´s. Ook het in de Nota
Weerstandsvermogen en Risicobeheersing vastgestelde waarschijnlijkheidspercentage van 80% is op deze
risicokaart niet toegepast. Dit om het beeld van de risicospreiding zo zuiver als mogelijk te tonen.
Hoe groter de kans op een risico en hoe hoger het financieel gevolg des te voornamer is het om voldoende
aandacht te schenken aan het corresponderende risico.
x > € 480.000
0
0
0
0
2
€ 240.000 > x < € 480.000
0
0
2
0
0
€ 120.000 > x < € 240.000
0
0
0
1
0
€ 60.000 > x < € 120.000
0
1
2
0
2
x < € 060.000
9
8
8
4
4
1
2
3
4
5
Kans
Benodigde weerstandscapaciteit
In totaal zijn 43 risico´s geïdentificeerd en gekwantificeerd. Hiervoor dient rekening te worden gehouden met
een benodigde weerstandscapaciteit van € 2,72 miljoen. In de onderstaande tabel zijn de 10 ‘grootste’
risico’s van de gemeente Reimerswaal, gerangschikt naar financiële impact, weergegeven. Het percentage
geeft het aandeel van het risico in de benodigde weerstandscapaciteit weer. Het aandeel van deze 10
risico´s bedraagt in totaal 83,1%.
Risico top 10
Portefeuille-
houder
Soort
Invloed
Bedrag
Impact (financieel gevolg x)
Risico top 10
Portefeuille-
houder
Soort
Invloed
Bedrag
Jeugdhulp
C.A.
Structureel
36,0%
900
Binnen de jeugdhulp zien we feitelijk al ingaande 2015
Verburg
stijgende kosten ondanks afname van het aantal cliënten
en besluiten. Het risico op overschrijding is - gezien de
stijgende kosten van de individuele zorgtrajecten - groot.
Ook worden we geconfronteerd met opgelegde kosten
binnen
justitiële
trajecten
(jeugdbescherming
en
-
reclassering)
waar
het
Rijk
de
Zeeuwse
gemeenten
dwingt
een
veel
duurdere
contractvariant
te
kiezen
(gedwongen
winkelnering)
en
daar
geen
(extra)
vergoeding tegenover wenst te plaatsen. Dat draagt bij
aan
substantiële
meerkosten
waar
geen
besluit
of
werkzaamheden tegenover staan. Ook op basis van de
wetgeving zelf is er een fors risico doordat de jeugdwet
andere wettelijke verwijzers aanwijst naast de gemeente.
Het
gaat
om
huisartsen,
medisch
specialisten,
jeugdbeschermers
en
jeugdreclasseerders
welke
zelfstandig
kunnen
verwijzen.
Sturen
op
indicaties
is
derhalve lastig waarbij ook van grip op de kosten justitiële
trajecten geen sprake is. Ondanks uitvoering geven aan
het opgestelde plan van aanpak en doorontwikkeling van
het CJG, is het risico op overschrijding van het budget
onverminderd groot.
Participatiewet
D.A.
Structureel
18,0%
450
Ondanks de impact en duur van de COVID-19 crisis zien
Verburg
we over 2020 een (heel) geringe afname van het bestand.
Echter op termijn wordt juist door deze crisis wel een
toename in het aantal aanvragen voor bijstand verwacht.
We zien namelijk op de Bevelanden al wel een toename
in het aantal WW-uitkeringen. De verwachting is dan ook
dat het aantal meldingen/uitkeringen op korte termijn gaat
stijgen.
Deze
verwachting
is
mede
gebaseerd
op
berichtgeving
van
o.a.
CBS
en
Divosa.
Daarnaast ligt er een fikse opgave voor het huisvesten
van statushouders. De ervaring leert dat deze groep
vrijwel
zonder
uitzondering
afhankelijk
is
van
de
Participatiewet met betrekking tot inkomensvoorziening.
Dit
zal
resulteren
in
een
toename
van
het
aantal
uitkeringsgerechtigden binnen de Participatiewet.
Ondersteuning en begeleiding Wmo
D.A.
Structureel
8,0%
200
De kosten voor ondersteuning en begeleiding lopen al
Verburg
enkele
jaren
op.
Dit
o.a.
ten
gevolge
van
de
extramuralisatie en het gegeven dat mensen langer thuis
blijven wonen (meer ouderen worden (zelfstandig) ouder).
Afgelopen jaar hebben we ervaren dat juist het omzetten
van de eigen bijdrage CAK naar een abonnementstarief
een enorme prikkel geeft aan mensen om een Wmo
voorziening aan te vragen.
Algemene uitkering / Gemeentefonds
D.A. Verburg
Incidenteel
7,4%
200
De herijking van de verdeling van het gemeentefonds
zou aanvankelijk vanaf het uitkeringsjaar 2022 ingevoerd
worden.
Planning
was
een
en
ander
in
de
Decembercirculaire 2020 te publiceren. De herijking is
echter met 1 jaar uitgesteld. In januari 2021 zijn de
eerste uitkomsten per gemeente gepubliceerd. Op basis
van eerdere berichtgeving heeft Reimerswaal vanaf 2022
rekening
gehouden
met
een
nadeel.
In
de
meerjarenramingen
2022-2024
is
rekening
gehouden
met een nadeel van € 30 per inwoner, op basis van het
ingroeimodel; 2022 = 25%, 2023 = 50%, 2024 = 75% en
vanaf
2025
(buitenplans)
volledig.
Op
basis
van
de
publicatie van januari 2021 lijkt Reimerswaal echter een
’voordeelgemeente’ te zijn, wat betekent dat de stelpost
kan vervallen. Het verdere traject voor de invoering van
de herijking van de verdeling zal nog de nodige tijd in
beslag nemen en ziet er als volgt uit:
Februari 2021 - Adviesaanvraag Raad voor het
Openbaar Bestuur (advies verwacht april 2021);
April / Mei 2021 - Consultatie VNG;
Vanaf
April
2021
-
Besluit
invoering
nieuwe
verdeling door het nieuwe kabinet;
Per 2022 - Zodra het volgende kabinet besluit heeft
genomen
over
de
invoering
van
de
verdeling
zullen
fondsbeheerders
en
de
VNG
afspraken
maken
over
het
ingroeipad
c.a.
Risico top 10
Portefeuille-
houder
Soort
Invloed
Bedrag
publicatie uiterlijk in de meicirculaire 2022;
Invoering nieuwe verdeling per 1 januari 2023.
Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Zeeland
J.S. van
Structureel
5,6%
140
Door allerlei exogene factoren (o.a. stijgende loonkosten)
Egmond
en vervangingsinvesteringen zullen de kosten voor de
veiligheidsregio naar verwachting in de komende jaren
weer
fors
toenemen.
Ook
de
ontwikkelingen
rond
beschikbaarheid
van
vrijwilligers
zal
invloed
blijven
hebben op het kostenniveau.
Pensioen- en wachtgeldvoorziening Wethouders
J.S.van
Structureel
3,6%
90
Wanneer een wethouder stopt met de functie kan dat
Egmond
leiden
tot
een
verplichting
voor
de
gemeente
tot
uitbetaling
van
wachtgelden.
De
gemeente
dient
een
voorziening
te
treffen
die
deze
uitbetalingen
van
wachtgelden
mogelijk
maakt.
Daarnaast
dient
de
gemeente
rekening
te
houden
met
uitkering
aan
overlijdensuitkeringen
aan
nabestaanden
van
(ex)
bestuurders.
Tenslotte
moet
de
gemeente
rekening
houden met de mogelijkheid van verplichte overdracht
van pensioenen aan bestuurders die daartoe een verzoek
doen.
Automatisering
J.S. van
Structureel
3,6%
90
Door uitval of het verloren gaan van (delen van) de
Egmond
computeromgeving en/of data(verbindingen) kunnen de
werkzaamheden
binnen
de
organisatie
vertraging
oplopen. Het risico bestaat voornamelijk uit loonkosten
tijdens improductiviteit en mogelijk externe advies- en
reparatiekosten.
Huishoudelijke hulp
D.A. Verburg
Incidenteel
3,2%
80
De kosten voor huishoudelijke hulp liepen (ook in 2020)
op.
Het
feit
dat
mensen steeds langer thuis
moeten
blijven wonen is daarvoor een belangrijke reden. Een
andere reden is ook hier het feit dat het afgelopen jaar het
Rijk heeft besloten om de eigen bijdrage CAK om te
zetten
naar
een
abonnementstarief.
Hierdoor
missen
ouderen iedere prikkel om een oplossing in hun netwerk
en omgeving te benutten. Zo zijn er situaties bekend
waarbij inwoners hun particuliere hulp hebben opgezegd
om een Wmo voorziening aan te vragen. De wetgeving
verbiedt het om een inkomenstoets te hanteren zodat
gemeenten niet om die reden de voorziening kunnen
weigeren.
We
zien
hier
een
groei
van
het
aantal
aanvragen tot wel 30%. Dit beeld is landelijk.
COVID-19
D.A. Verburg
Incidenteel
2,2%
60
De COVID-19-pandemie heeft in 2020 een aanzienlijk
effect gehad op de bedrijfsvoering en dienstverlening van
de gemeente Reimerswaal. In een apart deel van deze
paragraaf
wordt
daarover
het
een
en
ander
nader
uitgewerkt en toegelicht voor wat betreft 2020.
Mandaten en Volmachten
J.S. van
Structureel
2,0%
50
Door
het
niet
goed
toepassen
van
de
mandaat-
en
Egmond
volmachtlijst
door
de
medewerkers,
waardoor
documenten
niet
door
de
verantwoordelijke
en
juiste
personen worden ondertekend maar iemand anders, kan
de
gemeente
aansprakelijk
worden
gesteld
voor
de
gemaakte fout(en).
Totaal
2.260
Bedragen x 1.000. Door afrondingsverschillen sluiten bedragen mogelijk niet exact aan.
Beschikbare weerstandscapaciteit
De berekening van de beschikbare weerstandscapaciteit is als volgt.
Omschrijving
Bedrag
Toelichting
Vrij aanwendbaar deel algemene reserve
1.211
Berekende stand algemene reserve per eind 2020
(excl.
gelabelde
bedragen
en
de
vastgelegde
absolute minimumstand van € 2 miljoen)
Resultaat jaarrekening
1.474
Resultaat na bestemming
Overhevelen budgetten
-1.812
Voorstel
bestemming
resultaat
jaarrekening
(overhevelen )
Onvoorzien incidenteel en structureel
8
2021: stand na besluitraad februai 2021
Onbenutte belastingcapaciteit
-
Verschil
tussen
volledige
en
geraamde
kostendekkendheid van reiniging en riolering.
Dit leidt niet daadwerkelijk tot een verhoging van de
weerstandscapaciteit,
omdat
voor
zowel
de
reiniging als de riolering wordt gewerkt met een
egalisatievoorziening.
Beschikbare weerstandscapaciteit
881
Bedragen x 1.000. Door afrondingsverschillen sluiten bedragen mogelijk niet exact aan.
Weerstandsvermogen
Wanneer de beschikbare en benodigde weerstandscapaciteit tegen elkaar worden afgezet, ontstaat het
onderstaande beeld.
Omschrijving
Bedrag
Beschikbare weerstandscapaciteit
881
Benodigde weerstandscapaciteit
2.720
Uitkomst (+ = voldoende / - = onvoldoende beschikbaar)
-1.839
Indicator: (beschikbare / door benodigde capaciteit)
Jaarstukken 2020
0,3
Bestuursrapportage 2020 (september 2020)
0,7
Programmabegroting 2021-2024 (juli 2020)
0,4
De ratio behorend bij ‘Jaarstukken 2020’ in voorgaande tabel
geeft aan dat volgens de gehanteerde
systematiek de risico´s 0,3 keer kunnen worden opgevangen.
N.B.
Deze
rapportage
is
een
momentopname.
Nieuwe
omstandigheden
kunnen
de
uitkomst
beïnvloeden
waardoor het weerstandvermogen een andere waardering kan krijgen.
Kengetallen financiële positie
Om de financiële positie in beeld te brengen, wordt jaarlijks een overzicht van de exploitatie in baten en
lasten (de begroting en jaarrekening) en een balans opgesteld. Voor een goed oordeel over de financiële
positie zijn aanvullende kengetallen nodig, zodat bijvoorbeeld een beeld kan worden geschetst in welke
mate de schuldpositie kan worden gedragen. Dat de schuldpositie risico’s met zich meebrengt is evident.
Naast het opnemen van de kengetallen in deze paragraaf is ook een bespiegeling over de kengetallen in
relatie tot de financiële positie opgenomen. De informatie die uit de kengetallen naar voren komt is belangrijk
voor het inzicht in de financiële positie. De gezamenlijke provinciale toezichthouders hebben besloten om
voor het verkrijgen van een goed beeld aan te sluiten bij de zogenaamde signaleringswaarden die afkomstig
zijn van de stresstesten voor 100.000+ gemeenten. De signaleringswaarden zijn ingedeeld in categorieën.
Aan deze categorieën is geen
waardeoordeel te geven, omdat normering in eerste instantie door de
gemeente zelf plaats dient te vinden.
De kengetallen kunnen niet los van elkaar worden gezien. Wanneer de kengetallen gezamenlijk een
‘verontrustend’ beeld laten zien, vraagt dat van een gemeente om maatregelen te treffen om de situatie te
verbeteren. Voor alle duidelijkheid wordt opgemerkt, dat voor het
bepalen van de mate van toezicht
(repressief of preventief) het reëel en structureel sluitend zijn van de begroting, het
doorslaggevende
criterium blijft.
Kengetal netto schuldquote
De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van een gemeente ten opzichte van de eigen
middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de
exploitatie.
Omschrijving
Realisatie
2019
Raming
2020
Realisatie
2020
A
Vaste schulden (conform art. 46 BBV)
25.854
24.203
26.583
B
Netto vlottende schuld (conform art. 48 BBV)
4.763
2.928
4.855
C
Overlopende passiva (conform art. 49 BBV)
5.343
4.450
8.488
D
Financiële activa (conform art. 36, lid b, c, d, e, f)
E
Uitzettingen < 1 jaar (conform art. 39 BBV)
-6.933
-5.600
-8.941
F
Liquide middelen (conform art. 40 BBV)
-16
-20
-18
G
Overlopende activa (conform art. 40a BBV)
-397
-850
-404
Netto schuld
28.615
25.111
30.562
H
Totale baten (excl. mutaties reserves) (conform art. 17, lid c BBV)
57.892
61.224
66.099
Netto schuldquote (A/B)x100%
49%
41%
46%
Netto schuldquote per inwoner
1,26
1,11
1,34
Bedragen x € 1.000. Door afrondingsverschillen sluiten bedragen mogelijk niet exact aan.
Normering toezichthouder
Risiconorm toezichthouder
Minst Gemiddeld Meest
Uitkomst netto schuldquote
< 90%
90-130%
> 130%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van zogenaamd ‘doorlenen’ wordt de netto schuldquote zowel
in- als exclusief ‘doorgeleende’ gelden weergegeven. Op deze manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat
het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast.
De wijze waarop de netto schuldquote gecorrigeerd voor de ‘doorgeleende’ gelden wordt berekend, is gelijk
aan de netto schuldquote, met dien verstande dat bij de financiële activa ook alle verstrekte geldleningen
worden opgenomen. Zie hiervoor de navolgende tabel.
Omschrijving
Realisatie
2019
Raming
2020
Realisatie
2020
A
Vaste schulden (conform art. 46 BBV)
25.854
24.203
26.583
B
Netto vlottende schuld (conform art. 48 BBV)
4.763
2.928
4.855
C
Overlopende passiva (conform art. 49 BBV)
5.343
4.450
8.488
D
Financiële activa (conform art. 36, lid b, c, d, e, f)
-1.620
-1.652
-1.693
E
Uitzettingen < 1 jaar (conform art. 39 BBV)
-6.933
-5.600
-8.941
F
Liquide middelen (conform art. 40 BBV)
-16
-20
-18
G
Overlopende activa (conform art. 40a BBV)
-397
-850
-404
Netto schuld
26.995
23.459
28.869
H
Totale baten (excl. mutaties reserves) (conform art. 17, lid c BBV)
57.892
61.224
66.099
Netto schuldquote (A/B)x100%
47%
38%
44%
Netto schuldquote per inwoner
1,19
1,04
1,27
Bedragen x € 1.000. Door afrondingsverschillen sluiten bedragen mogelijk niet exact aan.
Normering toezichthouder
Risiconorm toezichthouder
Minst Gemiddeld Meest
Uitkomst netto schuldquote
< 90%
90-130%
> 130%
Kengetal solvabiliteitsratio
De
solvabiliteitsratio
geeft
inzicht
in
de
mate
waarin
de
gemeente
in
staat
is
aan
haar
financiële
verplichtingen te voldoen. Bij deze ratio wordt het eigen vermogen uitgedrukt in een percentage van het
balanstotaal. Het eigen vermogen van de gemeente bestaat uit de reserves (zowel de algemene reserve als
de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten (resultaat jaarrekening).
Omschrijving
Realisatie
2019
Raming
2020
Realisatie
2020
A
Eigen vermogen (conform art. 42 BBV)
33.862
35.808
35.824
B
Balanstotaal
72.222
73.650
83.929
Solvabiliteitsratio (A/B)x100%
47%
49%
43%
Bedragen x € 1.000. Door afrondingsverschillen sluiten bedragen mogelijk niet exact aan.
Normering toezichthouder
Risiconorm toezichthouder
Minst Gemiddeld Meest
Uitkomst solvabiliteitsratio
> 50%
20-50%
< 20%
Toelichting
Het balanstotaal is ca. € 6,4 mln. toegenomen. Bij de balans valt waar te nemen dat de boekwaarden van de
financiële respectievelijk materiële vaste activa en voorraden (grexen en erfpacht) met ongeveer € 4,4
miljoen zijn toegenomen. De uitzettingen met een looptijd korter dan 1 jaar, hoofdzakelijk vorderingen op het
Rijk, zijn per balansdatum ultimo 2020 € 2,0 mln. lager dan ultimo 2019.
Kengetal grondexploitatie
De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie
van gemeentes. De boekwaarde van de gronden in voorraad is van belang, omdat deze waarde moet
worden terugverdiend bij de verkoop. Het kengetal van de grondexploitatie geeft aan wat de verhouding is
van de gronden in vergelijking met de baten van de begroting.
Omschrijving
Realisatie
2019
Raming
2020
Realisatie
2020
A
Niet in exploitatie genomen bouwgronden (conform art. 38, lid a, BBV)
545
5
137
B
Bouwgrond in exploitatie (conform art. 38, lid b BBV)
530
-392
1.297
Totaal
1.075
-387
1.434
C
Totale baten (excl. mutaties reserves) (conform art. 17, lid c BBV)
53.932
61.224
53.932
Grondexploitatie: (A+B)/Cx100%
1,99%
-0,63%
2,66%
Bedragen x € 1.000. Door afrondingsverschillen sluiten bedragen mogelijk niet exact aan.
Normering toezichthouder
Risiconorm toezichthouder
Minst
Gemiddeld
Meest
Uitkomst kengetal grondexploitatie
< 20%
20-35%
> 35%
Toelichting
De bedragen van de bouwgronden ‘raming 2020’ zijn gebaseerd op de vastgestelde Programmabegroting
2020-2023.
Kengetal structurele exploitatieruimte
Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een
begroting waarbij de structurele baten en lasten in evenwicht zijn.
De overzichten van de geraamde incidentele baten en lasten en structurele toevoegingen en onttrekkingen
aan de reserves maken onderdeel uit van het hoofdstuk ‘Overzicht van baten en lasten in de rekening’. Op
basis hiervan kan het saldo van de structurele baten en structurele lasten worden berekend.
Omschrijving
Realisatie
2019
Raming
2020
Realisatie
2020
Totale lasten
58.017
59.750
64.013
Incidentele lasten
616
-59
1.350
A
Totale structurele lasten
58.633
59.691
65.363
Totale baten
57.892
58.711
66.099
Incidentele baten
203
-
334
B
Totale structurele baten
58.095
58.711
66.433
C
Totale structurele toevoegingen aan de reserves
2.168
2.703
7.906
D
Totale structurele onttrekkingen aan de reserves
2.091
2.631
6.397
E
Totale baten (excl. mutaties reserves) (conform art. 17, lid c BBV)
57.892
61.224
57.892
Structurele exploitatieruimte ((B-A)+(D-C))/E x 100%
-1%
-2%
-1%
Bedragen x € 1.000. Door afrondingsverschillen sluiten bedragen mogelijk niet exact aan.
Normering toezichthouder
Risiconorm toezichthouder
Minst Gemiddeld Meest
Uitkomst structurele exploitatieruimte
> 0%
0%
< 0%
Kengetal belastingcapaciteit: woonlasten meerpersoonshuishouden
De ruimte die een gemeente heeft om belastingen te verhogen wordt vaak gerelateerd aan de totale
woonlasten. De totale woonlasten bestaan uit de OZB, de rioolheffing en afvalstoffenheffing voor een woning
met een gemiddelde WOZ-waarde in de betreffende gemeente. De belastingcapaciteit van gemeenten wordt
berekend door de totale woonlasten van een meerpersoonshuishouden te vergelijken met een landelijk
gemiddelde.
Omschrijving
Rekening
2019
Begroting Rekening
2020
A
OZB-lasten voor een gezin bij een gemiddelde WOZ-waarde
205
210
210
B
Rioolheffing voor een gezin bij een gemiddelde WOZ-waarde
230
231
231
C
Afvalstoffenheffing voor een gezin
349
357
357
D
Eventuele heffingskorting
-
-
-
E
Totale woonlasten voor een gezin bij een gemiddelde WOZ-waarde
784
797
798
F
Woonlasten landelijk gemiddelde voor een gezin in t-1
741
740
740
G
Woonlasten t.o.v. landelijk gemiddelde jaar er voor (E/F) x 100%
106%
108%
108%
Bedragen in hele euro’s. Door afrondingsverschillen sluiten bedragen mogelijk niet exact aan.
Normering toezichthouder
Risiconorm toezichthouder
Minst Gemiddeld Meest
Uitkomst belastingcapaciteit
< 95%
90-105%
> 105%
Toelichting
Uit de tabel kan worden afgelezen dat de woonlasten voor een meerpersoonshuishouden in de gemeente
Reimerswaal hoger zijn dan het landelijk gemiddelde.
Ad A
Bij het berekenen van de OZB 2019 is een gemiddelde WOZ-waarde van € 196.277 gehanteerd en voor de
OZB 2020 een gemiddelde WOZ-waarde van € 203.637.
Ad F
De landelijk gemiddelde woonlasten zijn overgenomen uit de Meicirculaire 2019. De gemiddelde woonlasten
worden hierbij steeds vergeleken met het jaar vóórafgaand aan het jaartal dat bovenaan de tabel staat.
Impact COVID-19
De uitbraak van COVID-19 begin 2020 heeft wereldwijd, nationaal en regionaal een enorme impact gehad
en heeft dat nog. De wereldwijde pandemie heeft geleid tot ongekende omstandigheden. De Rijksoverheid
heeft vanaf de start van de pandemie tot en met het einde van 2020 (en ook nog daarna) een omvangrijk en
ingrijpend pakket aan maatregelen voorgeschreven. In 2020 is door de gemeente Reimerswaal zo goed als
mogelijk
invulling gegeven aan die maatregelen.
Dit heeft veel
beleidsterreinen van onze
organisatie
geraakt. Ook heeft het de bedrijfsvoering en dienstverlening geraakt (zie Paragraaf Bedrijfsvoering).
De gemeente Reimerswaal heeft als gemeente in verband met COVID-19 onder andere de aanvullende taak
gekregen om in 2020 (en 2021) invulling te geven aan en uitvoering te verzorgen van de (financiële)
steunpakketten van de Rijksoverheid. Dit ten aanzien van de Reimerswaalse inwoners, bedrijven en andere
organisaties die actief zijn binnen de gemeentegrenzen. In het navolgende wordt getoond welke (financiële)
steunpakketten/-maatregelen
het
betreft,
wat
de
financiële
omvang
daarvan
is
geweest,
waaraan
de
ontvangen bedragen zijn besteed of nog worden besteed in 2021 (voor zover reeds bekend) en of sprake is
van een resultaat.
Ontvangen gelden
In 2020 zijn gemeenten driemaal gecompenseerd voor de financiële gevolgen van de heersende pandemie.
In
juni
2020
is
een
brief
met
bijlage
ontvangen
met
daarin
het
1e
compensatiepakket
2020,
in
de
Septembercirculaire
zijn
gemeenten
geïnformeerd
over
het
2e
compensatiepakket
2020
en
in
de
Decembercirculaire is ‘op de valreep’ voor 2020 alsook voor 2021 een bedrag aan gemeenten toegekend.
Voor Reimerswaal bedragen deze compensaties respectievelijk € 273.400, € 514.300 en € 233.100. Dit is in
totaal € 1.020.800. Hierin is voor 2021 € 359.300 opgenomen. Dit bedrag wordt niet in de cijfers van de
jaarstukken 2020 verwerkt, maar wordt via een technische begrotingswijziging in 2021 in de begroting 2021
verwerkt. Het deel dat voor 2021 is ontvangen wordt in het navolgende, voor wat betreft de verantwoording
en toelichting, niet meegenomen. Wel wordt het getoond om aansluiting tussen bedragen aan te tonen.
Vorengenoemde compensatie is ontvangen via de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Daarnaast is
bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een tegemoetkoming gevraagd inzake gederfde
inkomsten voor sportaccommodaties voor een bedrag van € 39.900. Die tegemoetkoming is verleend.
Naast bovengenoemde is in het kader van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers
(hierna: Tozo) door Reimerswaal over 2020 een bedrag van € 4.900.024 ontvangen. De uitvoering van
gelden uit deze overbruggingsregeling (Tozo) is belegd bij de Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking
de Bevelanden (ook wel GR de Bevelanden genoemd). Ten behoeve van die uitvoering zijn de gelden in
2020 voor een deel doorbetaald aan GR de Bevelanden. De verantwoording van Tozo vindt plaats in deze
jaarrekening. Dit zal gebeuren via de welbekende SiSa-systematiek (zie hiervoor het onderdeel Single
Information, single audit).
Het navolgende heeft alleen betrekking op de twee genoemde compensatiepakketten.
Uitgaven COVID-19(meer)kosten
Vanaf
het
begin
van
de
pandemie
zijn
de
“COVID-19-gerelateerde”
uitgaven/gederfde
inkomsten
bijgehouden in de financiële administratie. Daarnaast is eind 2020 (eind oktober / begin november) aan de
afdelingen gevraagd de financiële gevolgen van de pandemie zo goed als mogelijk in kaart te brengen.
Het was geen gemakkelijke opgaaf om deze gevolgen volledig te kwantificeren. Dit werd mede veroorzaakt
doordat de gemeente op onderdelen afhankelijk is van derden. Denk hierbij vooral aan gemeenschappelijke
regelingen. Verder speelde het onzekere karakter van diverse inschattingen parten bij het kwantificeren.
In onderstaande tabel is het financiële effect van COVID-19 (lees: (meer)kosten / gederfde inkomsten /
besparingen) per programma weergegeven. Hierin is een onderscheid gemaakt tussen enerzijds het 1e en 2e
compensatiepakket (hierna: tranche(s)) en anderzijds het 3e compensatiepakket.
Eerste en tweede tranche compensatie Rijksoverheid
Baten
A
Stelpost Algemene Uitkering (baten excl. opschalingskorting)
424.300
B
Baten raming programma 6 (Participatie)
97.900
Totaal aan baten
522.200
Lasten
0
Bestuur en ondersteuning
-136.300
1
Veiligheid
-14.200
2
Verkeer, vervoer en waterstaat
-24.900
3
Economie
12.800
4
Onderwijs
-23.200
5
Sport, cultuur en recreatie, inclusief zwembad
-119.300
6
Sociaal domein
-258.400
7
Volksgezondheid en milieu
-18.600
8
Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing
-
Totaal aan lasten
-582.100
*
*
In dit bedrag is zoals in de inleiding van de jaarstukken staat genoemd - 117.550 opgenomen die
wordt opgenomen in begroting 2021 omdat de gelden in 2020 nog niet zijn besteed. Het bedrag is als
volgt opgebouwd: Dienstverlening 9,300, Zwembad 75.000, Culturele activiteiten 10.000,
Sportterreinen 17.000 en de Bibliotheek voor 6.250.
Resultaat eerste en tweede tranche (baten - lasten)
-59.900
Ten laste van onvoorzien
59.900
Restant eerste en tweede tranches compensatie Rijksoverheid
-
Derde tranche compensatie Rijksoverheid
Baten
C
Decembercirculaire 2020 (baten)
57.300
Lasten
Niet van toepassing
-
Resultaat derde tranche (baten - lasten)
57.300
**
**
dit resultaat wordt toegevoegd aan het rekeningresultaat 2020
Aansluiting naar totale Rijksbijdragen
Baten
A
Stelpost Algemene Uitkering (baten excl. opschalingskorting)
424.300
B
Baten raming programma 6 (Participatie)
97.900
C
Decembercirculaire 2020 (baten)
57.300
Opschalingskorting 2020
80.800
Opschalingskorting 2021
183.500
Bijdragen 2021 (verwerkt in technische wijzigingen 2021 en daarmee boekjaar 2021)
175.800
Totaal
1.019.600
Rijksbijdragen
1.020.800
Verschil
1.200
***
***
Dit verschil wordt veroorzaakt door diverse afrondingen
Bedragen zijn afgerond op duizendtallen.
Toelichting
De in de tabel genoemde ‘Stelpost Algemene Uitkering’ betreft de opstelsom van de bedragen die als eerste
en tweede compensatiepakket zijn ontvangen waarbij de opschalingskorting uit de bedragen is geëlimineerd.
Over
dit
specifieke
volgt
een
expliciete
toelichting.
Die
afzonderlijke
totaalbedragen
van
de
compensatiepakketten bestaan uit diverse verschillende bedragen waarvan sommige een specifiek ‘label’
hebben meegekregen. Hierover in het onderstaande meer.
Een nadere toelichting op de bedragen die in de tabel per programma zijn opgenomen is als volgt:
Programma 0 Bestuur en ondersteuning
Voor dit programma gaat het onder andere om kosten voor de aanschaf van hard- en software die het vele
thuiswerken, het digitaal werken en online vergaderen mogelijk hebben gemaakt. Ook zijn hieronder de extra
schoonmaakkosten en de kosten voor allerlei beschermings- en desinfecteermateriaal opgenomen. Tot slot
is een extra bijdrage voor de gehouden verkiezingen aangemerkt als last en daarmee ‘gelabeld’. De
gehouden verkiezingen duurden niet één dag, maar drie en het werd voorzien dat de gemeente hierdoor
aanzienlijk meer kosten moest maken.
Programma 1 Veiligheid
Het getoonde bedrag heeft nagenoeg geheel betrekking op extra inhuur van handhavingscapaciteit. Dit met
name in de vorm van buitengewone / bijzondere opsporingsambtenaren (BOA’s).
Programma 2 Verkeer, vervoer en waterstaat
Hier is sprake van het treffen van extra verkeersmaatregelen, gederfde buitenreclame-inkomsten en extra
schoonmaakkosten van faciliteiten in de haven van Yerseke.
Programma 3 Economie
Voor wat betreft programma 3 is per saldo sprake van een positief bedrag. Dit bedrag is een optelling van
misgelopen / gederfde inkomsten (toeristenbelasting, leges
en marktgelden)
en een besparing op de
Contacta-bijeenkomst die in 2020 geen doorgang heeft gevonden.
Programma 4 Onderwijs
De gemeente Reimerswaal heeft in 2020 een deel van de eigen bijdrage voor het leerlingenvervoer aan de
ouders gerestitueerd. Dit gecombineerd met meerkosten voor de noodopvang van kinderen en de aanschaf
van divers beschermingsmateriaal heeft tot het totaalbedrag van € 23.200 voor dit programma geleid.
Programma 5 Sport, cultuur en recreatie, inclusief zwembad
De eerdergenoemde tegemoetkoming is onderdeel van het getoonde bedrag van € 119.300. Er is in 2020
voor een bedrag van circa € 44.000 sprake van misgelopen huurinkomsten van sportaccommodaties (binnen
en buiten). De ontvangen tegemoetkoming heeft hiervan dus een groot deel gecompenseerd. Verder is het
zwembad een lange periode gesloten geweest. Dit heeft naar inschatting circa € 87.600 gekost. Verder is
sprake van misgelopen pachtgelden ten aanzien van de kermissen en een compensatie die is ‘gelabeld’
voor de Zeeuwse bibliotheek.
Programma 6 Sociaal domein
Van het totaalbedrag van € 258.400 heeft een deel van € 160.500 betrekking op meerkosten voor wat betreft
de jeugdhulp en Wmo. Hierover zijn Zeeuws breed afspraken gemaakt. Die afspraken houden op hoofdlijnen
in dat de Inkooporganisatie Jeugdhulp Zeeland – voor de 13 Zeeuwse gemeenten – uitvoering geeft aan een
in 2020 ontstane meerkostenregeling voor jeugdhulp en Wmo. Aanbieders van jeugdhulp en/of Wmo kunnen
– voorzover sprake is van meerkosten aan hun kant – een aanvraag tot compensatie van die meerkosten
indienen
bij
de
Inkooporganisatie
Jeugdhulp
Zeeland.
Als
de
aanvraag
na
beoordeling
wordt
goedgekeurd,
wordt
aan
de
aanvrager
een
vergoeding
betaald.
De
van
de
Rijksoverheid
ontvangen
bijdragen worden – Zeeuws breed – als budgetplafond gehanteerd. Dit betekent dat nimmer meer uitbetaald
wordt dan is ontvangen aan bijdragen.
Als onderdeel van de compensatiepakketten zijn twee bedragen ontvangen met een ‘label’ ‘Participatie. Die
bedragen (samen € 97.900) zijn direct na ontvangst verwerkt via het taakveld 650.01 ‘Arbeidsparticipatie’.
Het effect hiervan is dus per saldo € 0.
Programma 7 Volksgezondheid en milieu
De getoonde lasten voor dit programma hebben betrekking op de extra inzet van verkeersregelaars om de
drukte bij de Reimerswaalse milieustraat in goede banen te leiden. Ook zijn onder dit programma extra
kosten voor de afvalverwerking opgenomen.
Opschalingskorting
Het kabinet is zich ervan bewust dat voor gemeenten de opschalingskorting in deze financieel moeilijke
tijden
zwaar
valt.
Daarom
heeft
het
kabinet
in
het
licht
van
COVID-19
besloten
de
oploop
in
de
opschalingskorting voor gemeenten in de jaren 2020 en 2021 incidenteel te schrappen. Dit leidt tot een
verhoging van de algemene uitkering van het gemeentefonds.