Financiële positie
Gemeentefonds
De algemene uitkering van het gemeentefonds is gebaseerd op de meicirculaire 2020. Ingaande 2019 is het
integreerbare deel van de Integratieuitkering Sociaal Domein (IU-SD) overgeheveld naar de algemene
uitkering van het gemeentefonds. Uitzondering hierop zijn de onderdelen: Wmo beschermd wonen, Jeugd
voogdij18+ en participatieonderdelen Wajong, begeleiding en WSW. Hiervoor wordt nog een aparte IU-SD
verstrekt.
Met ingang van 2019 worden geen voorschotten meer verstrekt voor de ruimte die gemeenten onder het
BCF
(BTW-CompensatieFonds)
plafond
blijven
en
die
wordt
toegevoegd
aan
de
algemene
uitkering.
Jaarlijks wordt op basis van de laatste inzichten bij de septembercirculaire van het lopende jaar een nieuw
eerste voorschot gegeven voor het lopende jaar. Voor de begroting 2021 met bijbehorende meerjarenraming
is in de meicirculaire 2020 een advies opgenomen dat die raming maximaal gelijk mag zijn aan de
afrekening van 2019, zijnde macro € 112,4 miljoen in alle jaren (Westerwolde € 178.000). De provinciaal
toezichthouders hebben aangegeven dit advies als richtlijn te gebruiken bij het beoordelen van de begroting.
Voor Westerwolde is in de algemene uitkering 2021 e.v. bovengenoemd bedrag meegenomen. Dit bedrag is
ook in de risicoparagraaf vermeld.
In 2019 heeft het kabinet besloten extra middelen toe te voegen aan het jeugdhulpbudget. In 2019 gaat het
om € 420 miljoen (waarvan € 20 miljoen tijdelijk aan de jeugdautoriteit beschikbaar wordt gesteld) en in 2020
en 2021 om jaarlijks € 300 miljoen. Eind 2020 wordt de uitslag verwacht van het onderzoek naar de kosten
Jeugdzorg. Gemeenten mogen in de aanloop hiervan een raming opnemen vanaf 2022 ter waarde van het
gemeentelijk aandeel in € 300 miljoen (Westerwolde € 460.000). Voor Westerwolde is voorzichtigheidshalve
vanaf 2023 een bedrag van € 180.000 structureel geraamd voor de extra middelen jeugdzorg. De gemeente
Westerwolde neemt zelf maatregelen ter beperking van de kosten jeugdzorg door nog meer in te zetten op
het voorliggend veld. Voor het jaar 2022 is het volledige aandeel in de 300 miljoen, te weten € 460.000,
geraamd. Dit naar aanleiding van het verschijnen van de septembercirculaire waarbij in elk geval voor het
jaar 2022 het budget van 300 miljoen beschikbaar is gesteld.
Voor nieuwbouw en vervangende nieuwbouw van scholen in het PO en VO worden middelen ontvangen via
de algemene uitkering. Het pakket Pauw bood en biedt de mogelijkheid om een “fictief” budget te berekenen
voor het bedrag dat wordt ontvangen voor onderwijshuisvesting. Voor voormalig Vlagtwedde werden op dit
fictief berekende budget de lasten in mindering gebracht die werden gedekt uit de BR onderwijshuisvesting
en werd het saldo als storting in of onttrekking uit de BR onderwijshuisvesting opgenomen in de begroting.
Voormalig Bellingwedde hanteerde deze systematiek niet. Na de herindeling kan deze berekening niet meer
worden gemaakt omdat er geen cijfers meer beschikbaar zijn voor voormalig Vlagtwedde. In afwachting van
een
gemeentebrede
systematiek
blijft
de
in
de
begroting
2020
en
bijbehorende
meerjaren
raming
opgenomen storting in de onderwijshuisvesting ad € 49.523 ( afgerond € 50.000) voorlopig gehandhaafd.
De fondsbeheerders werken samen met de VNG aan een herijking van het gemeentefonds. De herijking is
opgedeeld in twee onderdelen:
1. Het klassieke gemeentefonds
2. Verdeelmodellen sociaal domein
De invoering van de nieuwe verdeling van het gemeentefonds wordt met één jaar uitgesteld, van 2021 naar
2022. Voor het klassieke deel is aanvullend onderzoek nodig en voor het sociaal domein is een nadere
analyse van de uitschieters gewenst. De onderzoeken zijn deze zomer gereed. In het najaar worden de VNG
en de ROB geconsulteerd. Eind november gaat een definitief voorstel naar de Tweede Kamer. Verwerking
van de uitkomsten vindt plaats in de decembercirculaire 2020.
Meerjarenraming 2022 tot en met 2024
De meerjarenraming geeft een beeld van de financiële positie van de gemeente, op korte en middellange
termijn. Dit beeld is van wezenlijk belang, omdat onder meer de algemene uitkering in een meerjarig kader is
geplaatst. Door hiermee rekening te houden kan de meerjarenraming uitwijzen of de doelstelling van een
sluitende begroting op termijn wordt gerealiseerd.
Uitgangspunten meerjarenramingen