Financiering
Inleiding
Het beleid van de gemeente Westerwolde voor de financieringsfunctie is vastgelegd in een treasurystatuut
van de gemeente Westerwolde (vastgesteld 18 december 2018)
De doelstellingen van het treasurybeleid zijn:
het verzekeren van een duurzame toegang tot financiële markten (geld- en kapitaalmarkt) tegen
acceptabel condities;
het beschermen van gemeentelijke vermogens- en renteresultaten tegen ongewenste financiële risico’s
zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitenrisico’s;
het minimaliseren van de interne verwerkingsprocessen en externe kosten bij het beheren van de
geldstromen en financiële posities;
het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet financiering decentrale
overheden (Wet Fido) respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut.
Dit statuut beoogt het sturen en beheersen van het verantwoorden over en het toezicht houden op de
financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden
risico’s. De wet Fido is een belangrijk wettelijke kader voor de financieringsfunctie van de gemeenten. Er is
dagelijks aandacht voor het liquiditeitenbeheer van onze gemeente. Periodiek wordt de samenstelling van de
leningenportefeuille bekeken. Aan de hand van een analyse van de ontwikkeling van de structurele
geldstromen is een liquiditeitenplanning opgesteld, waardoor een betere sturing op het doen van werkelijke
betalingen in relatie tot (verwachte) ontvangsten mogelijk is. De ontwikkeling van een gedegen
liquiditeitsplanning heeft enige tijd gekost, omdat ervaring een belangrijke informatiebron is.
Schatkistbankieren
Het schatkistbankieren verplicht decentrale overheden hun liquide middelen voortaan aan te houden bij de
schatkist van het Rijk. Schatkistbankieren vertaalt zich direct in een lagere staatsschuld. Iedere euro die
deelnemers aan het schatkistbankieren bij de schatkist aanhoudt, vermindert de externe
financieringsbehoefte van de Staat. Het draagt ook bij aan het terugdringen van risico’s van bijvoorbeeld
beleggingen van decentrale overheden.
Verplicht schatkistbankieren voor de decentrale overheden is ingesteld om de overheidsschuld terug te
dringen. De verplichting houdt volgens het kabinet echter ook haar waarde als Nederland in de toekomst
weer blijft binnen de door Europa vastgestelde schuldgrens. Schatkistbankieren is dus een structurele
maatregel.
Binnen de wettelijke grenzen gelden voor decentrale overheden de volgende regels:
Gelden minder dan 0,75 procent van het begrotingstotaal mogen in eigen beheer worden gehouden. Dit
geldt voor gemeenten met een begrotingstotaal tot € 500 miljoen.
Decentrale overheden kunnen te allen tijde geld aan elkaar uitlenen uit hoofde van de publieke taak.
Risicobeheer
Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:
De gemeente mag leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” uitsluitend verstrekken aan
door de gemeenteraad goedgekeurde derde partijen, waarbij vooraf advies wordt ingewonnen over de
financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij;
De gemeente mag middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een
prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig
risico;
Het gebruik van derivaten is toegestaan, maar deze worden uitsluitend toegepast ter beperking van
financiële risico’s.
Rentevisie
Om een afgewogen keuze te maken welke vorm van financiering op enig moment aantrekkelijk is, mag een
rentevisie niet ontbreken. Een rentevisie geeft een verwachting weer van de ontwikkeling van de rentestand
in de toekomst. Wij maken gebruik van de rentevisie die de BNG regelmatig publiceert en actualiseert op
haar website.
Kasgeldlimiet, financieringsbehoefte en renterisiconorm
Voor het beheersen van renterisico’s gelden twee richtlijnen, te weten de kasgeldlimiet en de
renterisiconorm. Om de renterisiconorm te kunnen bepalen is inzicht in de leningenportefeuille (ofwel de
financieringsbehoefte) noodzakelijk.
Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet geeft de limiet aan voor de vlottende schuld van een gemeente. Onder vlottende schuld
worden onder meer verstaan leningen met een looptijd tot maximaal één jaar en schulden in rekening
courant verminderd met onder andere contante gelden en tegoeden in rekening courant. De kasgeldlimiet
wordt bepaald door een percentage van de totale begroting van de gemeente bij aanvang van het dienstjaar.
Zodra een gemeente met de omvang van de vlottende middelen deze grens structureel overschrijdt, ontstaat
een verplichting de omvang van de vlottende middelen te verlagen. Dit is mogelijk door vlottende middelen
te vervangen door een langlopende geldlening. Indien de gemeente voor het derde achtereenvolgende
kwartaal een overschrijding heeft van de kasgeldlimiet moet de Provincie op de hoogte worden gesteld. Voor
2020 bedraagt het begrotingstotaal € 86,8 miljoen (per dd. 02-09-2019). Het door het Ministerie vastgestelde
percentage bedraagt 8,5 procent. Derhalve bedraagt de kasgeldlimiet voor onze gemeente in 2020 € 7,3
miljoen. Dit is dus het maximum wat de gemeente aan vlottende schuld mag hebben.
Financieringsbehoefte
Per 1 januari 2020 bedragen de opgenomen vaste geldleningen € 21.062.535,-. Hiervan is € 6.416.785,- aan
Acantus door verstrekt. Het nieuwste deel van de opgenomen leningen betreft een nieuwe lening om de
bestaande achtervang van Acantus uit te breiden met een fixe lening van € 5 miljoen.
Renterisiconorm
De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering te beheersen. De renterisiconorm
houdt in dat de jaarlijks verplichte aflossingen en renteherzieningen op vaste schulden niet meer mogen
bedragen dan 20 procent van het begrotingstotaal. Voor onze gemeente betekent dit een absolute norm van
20 procent van € 86,8 miljoen (stand 02 september 2019) is € 17,3 miljoen. De gehele leningenportefeuille is
afgesloten met een vast rentepercentage; renteherzieningen worden vooralsnog niet verwacht. De
verwachte aflossingen in 2020 bedragen ruim € 0,7 miljoen. De gemeente Westerwolde blijft dus
ruimschoots binnen de renterisiconorm; ook op de lange termijn.
Berekening renterisiconorm ( bedragen x € 1.000)
Componenten
2020
2021
2022
2023
1
Renteherzieningen
0
0
0
0
2
Aflossingen
751
754
758
762
3
Renterisico (1+2)
751
754
758
762
4
Renterisiconorm
17.367
17.367
17.367
17.367
5
Ruimte
15.865
16.613
16.609
16.605
Begrotingstotaal
86.837
Percentage
20%
Renterisiconorm
17.367
Kasbeheer
Het kasgeldbeheer heeft betrekking op geldstromenbeheer en saldo- en liquiditeitenbeheer korter dan één
jaar. Het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk via één bank, de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG),
uitgevoerd. Door gebruikmaking van de overeenkomst financiële dienstverlening van deze bank wordt een
optimaal rendement bereikt. Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te beperken, wordt:
het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de
liquiditeitsplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om
te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden voldaan;
het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank (BNG).
Rentelasten in de begroting
Om een eenduidige handelswijze tussen gemeenten met betrekking tot rente in de begroting en jaarstukken
te bevorderen is het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) op dit punt per 1
januari 2018 aangepast. Vanaf deze datum mogen enkel de verwachte werkelijke rentelasten, gesaldeerd
met de verwachte rentebaten, worden opgenomen in de begroting en worden doorberekend aan de vaste
activa. Daarnaast wordt het berekenen van een rentevergoeding over het eigen vermogen en de
voorzieningen afgeraden.
Gevolg hiervan is dat gemeenten die verhoudingsgewijs veel activa financieren met eigen vermogen, zoals
bij onze gemeente het geval is, nog slechts een lage “omslagrente” over de activa mogen berekenen. In het
geval van de gemeente Westerwolde is dit omslagpercentage berekend op 0,5 procent. Enkel in het geval
van projectfinanciering, dat is wanneer een lening extern is aangetrokken voor de financiering van een
specifiek project, mag de werkelijke rente aan een activum worden toegerekend. Dat is bijvoorbeeld het
geval bij de financiering van de RSG nieuwbouw.
Renteschema
De rentelasten van externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening in de begroting
is uiteengezet in onderstaand renteschema.
Berekening renteomslag
Externe rentelasten lange termijn financiering
418.705
Externe rentelasten korte termijn financiering
20.000
Totale externe rentelasten
438.705 +
Externe rentebaten lange termijn financiering
207.552
Totale externe rentebaten
207.552 -
Rentesaldo
231.153 +
Af: rentelasten grondexploitatie
2% over € 150.183,-
3.017 -
Af: rentelasten van projectfinanciering die rechtstreeks aan het betreffende
taakveld moeten worden toegerekend
273.587 -
Bij: rentebaten van doorverstrekte leningen waarvoor een specifieke lening
is aangetrokken
109.087 +
Totaal aan de taakvelden toe te rekenen rente
63.636
De totale boekwaarde van de activa die integraal zijn gefinancierd (1/1/2020)
€ 65.310.321
Dit resulteert in een renteomslag-percentage van
0,10%
Na afronding op een half procent hanteren we een renteomslag-percentage van
0,50%
Taakveld Treasury
Alle rentelasten en –baten worden in eerste instantie centraal begroot op het taakveld Treasury. Van daaruit
wordt het rentesaldo toegerekend aan de verschillende taakvelden. Omdat de renteomslag op een half
procent wordt afgerond, ontstaat er een renteresultaat op het taakveld Treasury. De berekening is als volgt:
Berekening renteresultaat op het taakveld Treasury
Renteomslag: 0,5% over € 65.310.321
326.551
Werkelijk aan de taakvelden toe te rekenen rente
63.636
Voordelig renteresultaat i.v.m. afronding renteomslag op 0,5%
262.915 +
Bij: ontvangen baten uit deelnemingen (dividend)
265.000 +
Af: rentelast deelnemingen (renteomslag)
8.880 -
Voordelig resultaat op het taakveld Treasury
519.035
Administratieve organisatie, interne controle en verantwoordelijkheden
In het treasurystatuut zijn de functies, verantwoordelijkheden en bevoegdheden opgenomen. Er wordt
gewerkt op basis van de algemene uitgangspunten zoals opgenomen in het treasurystatuut.
.