2. Financiële positie
Gemeentefonds
De omvang van het gemeentefonds is vanaf 2015 ingrijpend gewijzigd. Dit komt door de invoering
van het sociaal domein.
Het gemeentefonds heeft landelijk gezien de volgende omvang:
Algemene uitkering
Deelfonds sociaal domein
57 %
36 %
Integratie- en decentr. Uitk
7 %
Totaal
100 %
Voor
de
ontwikkeling
en
de
financiële
gevolgen
van
het
gemeentefonds
wordt
verwezen
naar
hoofdstuk 8 Financiën.
Wijziging BBV voorschriften
Nieuwe tekst
Door het Rijk zijn voorstellen gedaan om het Besluit begroting en verantwoording provincies en
gemeenten (BBV) te wijzigen. De wijzigingen worden gedaan naar aanleiding van de bevindingen van
de adviescommissie vernieuwing BBV (commissie Depla). De wijzigingen zijn op 1 april 2016
ingegaan. In de begroting 2018 dient alleen nog de effecten vasn de notitie rente te wortden verwerkt.
Notitie Rente
In deze notitie wordt ingegaan op de verwerking van de rentelasten en –baten in de begroting en
jaarstukken. Doelstelling van deze notitie is het bevorderen van een eenduidige handelwijze met
betrekking tot
rente
door
gemeenten
(harmonisering),
stimuleren
dat
gemeenten
de
(verwachte)
werkelijke rentelasten opnemen in de begroting en de jaarstukken en het eenduidig inzichtelijk maken
van de wijze waarop de gemeenten met rente zijn omgegaan (transparantie). De bepalingen en
richtlijnen van deze notitie treden in werking met ingang van het begrotingsjaar 2018. Eerdere
toepassing bij de begroting 2017 is niet verplicht maar wordt aanbevolen.
In
begroting 2017
zijn
deze
bepalingen
niet
overgenomen.
Voor
2018
worden
deze
richtlijnen
verwerkt in de begroting van de nieuwe gemeente Westerwolde.
Meerjarenraming 2018 tot en met 2020
De
meerjarenraming
geeft
een
beeld
van
de
financiële
positie
van
de
gemeente,
op
korte
en
middellange termijn. Dit beeld is van wezenlijk belang, omdat onder meer de algemene uitkering in
een meerjarig kader is geplaatst. Door hiermee rekening te houden kan de meerjarenraming uitwijzen
of de doelstelling van een sluitende begroting op termijn wordt gerealiseerd.
Uitgangspunten meerjarenramingen
voortzetting bestaand beleid;
basis is de begroting 2018;
een constant loon- en prijsniveau t.o.v. 2018;
een inwonersaantal;
onveranderde stand van de reserves en voorzieningen (met bekende mutaties is rekening gehouden);
autonome stijging van gemeentelijke belastingen;
vrijkomende kapitaallasten, waarbij is uitgegaan van een gelijkblijvende rentepercentage;
met noodzakelijke vervangingsinvesteringen is rekening gehouden;
constante prijzen voor de meerjarenprognose van de Algemene Uitkering.
De begroting 2018 presenteren wij met een voordelig saldo van € 89.607. De meerjarenraming laat een
voordelig saldo zien meerjarenraming laat een voordelig saldo zien van € 193.072 in 2020.
Jaar
Resultaat
2018
89.607
(overschot)
2019
229.335
(overschot)
2020
181.620
(overschot)
2021
193.072
(overschot)
Reserves en voorzieningen
Van belang voor een goede beoordeling van onze financiële positie is tevens de stand van zaken met
betrekking tot reserves en voorzieningen. Het volgende overzicht geeft één en ander weer:
De reserves zijn als volgt te specificeren:
1/1/2016
1/1/2017
Algemene reserve Algemene Dienst
18.674.439
13.461.770
Gebonden algemene reserve Algemene Dienst
1.438.321
1.347.036
Bestemmingsreserves Alg. Dienst
21.255.474
21.595.273
Gebonden bestemmingsreserve Alg. Dienst
€ 406.877
€ 389.674
41.775.111
36.793.753
De voorzieningen zijn als volgt te specificeren:
1/1/2016
1/1/2017
Voorzieningen Algemene Dienst
3.034.339
2.899.020
De
gebonden
reserves
zijn
in
bovenstaand
overzicht
apart
opgenomen.
Gebonden reserves
zijn
reserves waarvan de aanwending niet vrij is. Op basis van in het verleden genomen besluiten ligt er al
een “claim” op de deze reserve.
Voor een nadere specificatie wordt overigens verwezen naar de staat van reserves en voorzieningen,
die als bijlage in de programmabegroting 2017 is opgenomen.
Voor een meer gedetailleerde beoordeling van de financiële postitie zijn niet alleen de verwachte saldi
van de reserves bij aanvang van het begrotingsjaar van belang. Het is ook belangrijk te weten welk
beslag er in de begrotingsjaren daarna reeds op de algemene- en bestemmingsreserves ligt. Op die
manier kan worden bepaald welk deel nog vrij besteedbaar is.
In onderstaand overzicht is per groep reserves weergegeven op welk deel van de reserves voor de
komende
jaren reeds
beslag ligt. Dit
kan
zijn door
raadsbesluit, toekenningsbesluit
of
door
de
meerjarenraming.
Door hun aard is er bij de gebonden reserves en bij de voorzieningen geen sprake van een vrij
besteedbaar deel.
De verwachte toekomstige mutaties in de reserves zijn als volgt te specificeren:
Algemene
Bestemmings-
reserves
reserves
Verwachte saldi per 1/1/2017
13.461.770
23.331.984
Rentetoevoeging 2017 *
81.927
323.929
Nog te accorderen Mip projecten
-808.085
-20.000
Mutaties zomernota 2016 ***
98.629
759.086
Verwachte mutaties 2017-2018-2019
598.996
-1.038.486
Verwachte mutaties 2020 en verder
-66.350
-
Reserves t.b.v. onderwijs **
-
-4.606.789
Saldireserve (dient ter dekking in de exploitatie)
-8.000.000
-
Verplichte bodem
€ -2.250.000
€ -
€ 3.116.887
€ 18.749.724
* de rentetoevoeging is enkel over 2017 meegenomen, omdat toekomstige mutaties op grond van nieuwe
besluiten uiteraard van invloed zijn op de rentetoevoeging in verdere jaren.
** voor de onderwijsreserves wordt ervan uitgegaan dat hier reeds voor 100% beslag op ligt, omdat deze
reserves
dienen ter egalisatie van lasten over de jaren en worden gevoed uit specifiek daarvoor bestemde rijksmiddelen.
Normaliter is hier geen sprake van overschotten op lange termijn.
*** deze mutaties waren ten tijde van het opmaken van deze begroting nog niet bekend; derhalve zijn ze nog niet
meegenomen bij het bepalen van de verwachte saldi per 1/1/2017.