5.7
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Algemeen
De paragraaf weerstandsvermogen geeft inzicht in het vermogen van de gemeente om niet voorziene
financiële tegenvallers op te vangen. In de financiële verordening, welke met ingang van verslagjaar
2015 is aangepast, zijn de nota’s Weerstandsvermogen, Risicomanagement en de nota Reserves en
Voorzieningen als aparte beleidsuitgangspunten komen te vervallen. Het altijd voldoen aan het BBV
en het opnemen van de beleidsmatige uitgangspunten in deze paragraaf waren de redenen om de
separate nota te laten vervallen.
Het gaat hier om zaken als de formulering van richtlijnen voor het kwantificeren van risico’s, de
bepaling van de noodzakelijk geachte weerstandscapaciteit in relatie tot de risico’s en de gewenste
minimum omvang van de algemene reserve.
Definities
Weerstandsvermogen: Het vermogen van de gemeente om niet voorziene financiële
tegenvallers op te kunnen vangen teneinde haar taken voort te kunnen zetten.
Weerstandscapaciteit: Middelen waarover de gemeente beschikt/kan beschikken om niet
voorziene tegenvallers te dekken.
Onbenutte belastingcapaciteit: Het bedrag waarmee de belastingen nog maximaal kunnen
toenemen volgens de normen van een artikel 12 aanvraag. In het geval van een onvoorziene
tegenvaller zouden de belastingen nog met dit bedrag verhoogd kunnen worden.
Onvoorzien: In de begroting opgenomen bedrag voor onvoorziene uitgaven.
Gewenste hoogte van de weerstandscapaciteit
Algemeen
De uitgangspunten worden hierna benoemd voor het berekenen van het weerstandsvermogen en
risicomanagement Oldambt en de gewenste hoogte van de weerstandscapaciteit.
Het proces begint met het in beeld brengen van de risico’s. Vervolgens wordt de omvang van het
risico bepaald (netto verwachte omvang) en wat de kans is dat deze zich daadwerkelijk voordoet
(waarschijnlijkheid).
Mogelijke risico´s
Een inventarisatie van de te dekken risicos waar, bij de bepaling van de benodigde
weerstandscapaciteit, in ieder geval rekening gehouden moet worden met incidentele- en structurele
risico’s.
1. Incidentele risico’s
Grote projecten.
Akkoord van Westerlee.
Gemeenschappelijke regelingen, voor zover niet opgenomen onder andere risicoposten (zie
ook paragraaf Verbonden partijen).
Garantstellingen op het beleidsterrein “wonen”.
Grote projecten
Met betrekking tot grote projecten lopen we o.a. risico’s dat begrote uitgaven worden overschreden of
dat begrote inkomsten niet worden gerealiseerd. De stand per 31 december 2017 van de resterende
kredietruimte voor de nog lopende projecten is ± € 12,0 miljoen. Hierin zit met name het Dollard
College, de brede School in Scheemda, aanleg infrastructuur Ziekenhuis Scheemda, vervanging riool
onder andere de aanpak van binnenstad Winschoten. We hebben dit risico gemiddeld over alle
projecten naar de huidige omstandigheden beperkt ingeschat (15%). Door het voeren van project
control op de grotere projecten worden de risico’s tijdig gesignaleerd en beheerst.
Aangezien is vastgesteld dat we de risico’s met een zekerheidsfactor van 90% willen afdekken, is er
een weerstandscapaciteit benodigd van bijna €1,8 miljoen.
Voor claims welke nog in behandeling zijn als gevolg van het faillissement van Simon Benus Bouw
wordt extra € 1,0 miljoen als risico opgenomen. Daarmee komt het totaal op € 2,8 miljoen.
Akkoord van Westerlee (het nieuwe sociale werkbedrijf)
Rekening is gehouden met de gevolgen van de afbouw van ons SW bedrijf vanuit het akkoord van
Westerlee 2 en het opzetten van een nieuw Werkbedrijf. Mogelijke incidentele afwaardering van activa
voor een geschat bedrag van € 2,0 miljoen zullen dan mogelijk in 2018 kunnen ontstaan en dus het
financiële resultaat van het huidige SW bedrijf negatief kunnen beïnvloeden.
Garantstellingen op het beleidsterrein Wonen
De aandacht in het afgelopen jaar rond de woningbouwcorporaties is voor ons aanleiding geweest om
de mogelijke risico’s die wij - als gevolg van onze (achtervang) garantstellingen bij het Waarborgfonds
Sociale Woningbouw (WSW) en de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) - op dit beleidsterrein lopen,
nog eens nader te analyseren. Onze conclusie is dat hoewel de achtervang in zijn totaliteit circa
€ 54,2 miljoen bedraagt – de risico��s voor onze gemeente naar verwachting gering zijn.
2. Structurele risico’s
Algemene risico’s
Vanuit de bedrijfsvoering door de gemeenten is er per definitie altijd een risicofactor aanwezig op het
terrein van de sociale open einde regelingen, aanbestedingen, fiscale wetgeving inzake de BTW,
Loonheffing en vanaf 2016 de VPB (vennootschapsbelasting), de verbonden partijen en bijvoorbeeld
claims van derden.
Er is voor het volledige begrotingsdeel structureel gekeken naar waarschijnlijkheden en zekerheden
en op grond daarvan een bedrag ad € 4,5 miljoen als weerstandvermogen berekend.
Bovenstaande risico’s in tabel
Bedragen x € 1.000
Waarvan
Netto
structureel
Waar-
verwachte
Waarvan
(keer factor
schijn-
Zeker-
Max. bedrag
Risico
omvang
incidenteel
2 resp. 3)
lijkheid
heid
x kans
Grote projecten
13.000
13.000
15%
90%
2.755
Akkoord van Westerlee
2.000
100%
80%
1.600
Algemeen risico
150.000
-
450.000
2%
50%
4.500
Garantstellingen wonen
54.181
54.181
1%
90%
488
Totaal
219.181
67.181
450.000
9.343
Beschikbare weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit bestaat uit met name de Algemene Reserve:
Bedragen x € 1.000
Berekening beschikbare weerstandscapaciteit
Omvang
Factor *
Beschikbaar
bedrag
Eigen Vermogen
A
Algemene reserve
18.684
1
18.684
B
Stille reserves
0
1
0
Onbenutte belastingcapaciteit
C
Ruimte in tarieven lokale lasten en leges
0
4
0
Ruimte in de exploitatiebegroting
D
Onvoorzien
800
4
800
Beschikbare weerstandscapaciteit
19.484
* factor 1 = incidenteel, factor 4 = structureel
Toelichting:
Ad A Algemene reserves
De algemene reserves zijn vrij besteedbaar.
Ad B Stille reserves
We beseffen dat er stille reserves aanwezig kunnen zijn vanuit volledig afgeschreven objecten etc. Wij
achten die mogelijkheden verwaarloosbaar en hebben dus de eventuele stille reserves niet in
beschouwing genomen.
Ad C Ruimte in tarieven lokale lasten en leges
In onze OZB-tarieven zit geen ruimte in vergelijking met de genormeerde tarieven die de VNG
hanteert. De rioolheffing en de afvalstoffenheffing zijn al kostendekkend.
Ad D Onvoorzien
Wij hebben in de begroting en het meerjarenperspectief elk jaar € 200.000 geraamd voor onvoorziene
uitgaven. Deze kunnen dus (ook) aangewend worden voor de benodigde weerstandscapaciteit.
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat de gemeente Oldambt over voldoende weerstandsvermogen beschikt.
(financiële) Kengetallen gemeente Oldambt
Als sturingsinstrument worden diverse (wettelijke) kengetallen gehanteerd. Een deel van deze
kengetallen is met ingang van het verslagjaar 2015 een vast bestanddeel geworden van de paragraaf
Weerstandsvermogen. De publicatieplicht en de berekeningswijze zijn voorgeschreven in het BBV en
daardoor vergelijkbaar geworden met andere gemeenten. Tevens maken de kengetallen het een ieder
gemakkelijker om inzicht te krijgen in de financiële positie van onze gemeente.
De normeringen met bijbehorende signaleringswaarden zijn door de gezamenlijke toezichthouders (de
provincies) vastgesteld.
Werkelijk
Werkelijk
Begroot
Begroot
NORM
2015
2016
2017
2018
Netto Schuldquote
(Ʃ vaste + vlottende + overopende.schulden) -/- (totaal uitzettingen <1 jaar + uitzettingen Rijk
:
< 90%
64,7%
56,6%
64,6%
60,5%
en overige > 1 jaar + nog te ontvangen) / Baten voor bestemming x 100%
Netto Schuldquote met correctie doorgeleende gelden
:
(Ʃ vaste + vlottende + overopende.schulden) -/- (totaal uitzettingen <1 jaar + alle uitzettingen
< 90%
50,6%
47,2%
55,1%
51,7%
> 1 jaar + overlopende vorderingen) / Baten voor bestemming x 100%
Solvabiliteit
(eigen vermogen / totaal vermogen) x 100%
:
> 50%
31,7%
32,7%
29,2%
28,2%
Grondexploitatie
(bouwgronden wel en niet in exploitatie / baten voor bestemming) x 100%
:
< 20%
6,2%
7,0%
3,8%
4,7%
Structurele exploitatieruimte
(structurele baten - structurele lasten) / baten voor bestemming x 100%
:
> 0%
0,9%
4,8%
0,3%
0,2%
Belastingcapaciteit
(Lokale woonlasten gezin bij gemiddelde WOZ-waarde / woonlasten landelijk gemiddelde
:
< 95%
116,3%
110,5%
110,5%
111,2%
vorig begrotingsjaar) x 100%
Netto
Grond-
Structurele
Belasting-
Signaleringswaarden
Schuldquote
Solvabiliteit
exploitatie exploitatieruimte
capaciteit
Minst risicovol:
< 90%
> 50%
< 20%
> 0%
<95%
Gemiddeld risicovol:
90%- 130%
20%- 50%
20%- 35%
0%
95%- 105%
Meest risicovol:
> 130%
< 20%
> 35%
< 0%
> 105%
Opmerking:
De wet- en regelgeving is gewijzigd aangaande de Balanspresentatie. Dit heeft als direct gevolg dat ook de financiële
kengetallen op een andere manier moeten worden berekend. Hierdoor wijken deze af van de percentages die in eerdere
rapportages zijn opgenomen. Zo is bijvoorbeeld de categorie 'Bijdragen aan activa in eigendom van derden' geen onderdeel
meer van de berekening 'Netto schuldquote'.