Financiële positie
Gemeentefonds
De omvang van het gemeentefonds is vanaf 2015 ingrijpend gewijzigd. Dit komt door de invoering van het
sociaal domein.
Het gemeentefonds heeft landelijk gezien de volgende omvang:
Algemene uitkering
52 %
Deelfonds sociaal domein
40 %
Integratie- en decentr. uitk.
8 %
Totaal
100 %
Wijziging BBV voorschriften
In 2016 is een wijzigingsbesluit van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV)
gepubliceerd. Met de wijzigingen in de regelgeving wordt beoogd de horizontale verantwoording van het
lokaal bestuur te versterken door de toegankelijkheid en onderlinge vergelijkbaarheid van stukken die
betrekking hebben op gemeentefinanciën te vergroten.
De wijzigingen uit het besluit zijn voornamelijk van toepassing vanaf het begrotingsjaar 2017 en zijn daarom
al in de begrotingen 2017 verwerkt. Een uitzondering vormen de bepalingen en richtlijnen uit de notitie rente
van de commissie BBV. Deze wijziging treedt in werking met ingang van het begrotingsjaar 2018.
Notitie Rente
In deze notitie wordt ingegaan op de verwerking van de rentelasten en baten in de begroting en de
jaarstukken. Doelstelling van deze notitie is het bevorderen van een eenduidige handelwijze met betrekking
tot verwerking van rente door gemeenten (harmonisering), stimuleren dat gemeenten de (verwachte)
werkelijke rentelasten opnemen in de begroting en de jaarstukken en het eenduidig inzichtelijk maken van
de wijze waarop de gemeenten met rente zijn omgegaan (transparantie).
Vanaf het begrotingsjaar 2018 mogen wij enkel de verwachte werkelijke rentelasten, gesaldeerd met de
verwachte rentebaten, opnemen in de begroting en doorberekenen aan de vaste activa. Daarnaast wordt het
berekenen van een rentevergoeding over het eigen vermogen en de voorzieningen afgeraden. De gevolgen
hiervan voor de begroting zijn nader toegelicht in de paragraaf Financiering (pagina 85).
Meerjarenraming 2019 tot en met 2021
De meerjarenraming geeft een beeld van de financiële positie van de gemeente, op korte en middellange
termijn. Dit beeld is van wezenlijk belang, omdat onder meer de algemene uitkering in een meerjarig kader is
geplaatst. Door hiermee rekening te houden kan de meerjarenraming uitwijzen of de doelstelling van een
sluitende begroting op termijn wordt gerealiseerd.
Uitgangspunten meerjarenramingen
voortzetting van bestaand beleid;
basis is de begroting 2018;
een constant loon- en prijsniveau t.o.v. 2018;
een constant inwonersaantal;
onveranderde stand van de reserves en voorzieningen (met bekende mutaties is rekening gehouden);
autonome stijging van gemeentelijke belastingen;
vrijkomende kapitaallasten, waarbij is uitgegaan van een gelijkblijvende rentepercentage;
noodzakelijke vervangingsinvesteringen binnen de begroting;
constante prijzen voor de meerjarenprognose van de algemene uitkering.
De begroting 2018 presenteren wij met een voordelig saldo van € 92.534. De meerjarenraming laat een
voordelig saldo zien oplopend van € 372.335 in 2019 tot € 678.854 in 2021.
Jaar
Resultaat
2018
92.534
(overschot)
2019
372.335
(overschot)
2020
529.908
(overschot)
2021
678.854
(overschot)
Reserves en voorzieningen
Van belang voor een goede beoordeling van onze financiële positie is tevens de stand van zaken met
betrekking tot reserves en voorzieningen. Vooralsnog zijn de reserves en voorzieningen van de gemeenten
Bellingwedde en Vlagtwedde per 1 januari 2018 één op één overgegaan naar de gemeente Westerwolde. In
een nog op te stellen nota reserves en voorzieningen zal een individuele beoordeling van alle reserves en
voorzieningen plaatsvinden. Op dat moment moet worden besloten welke reserves of voorzieningen kunnen
worden voortgezet, opgeheven, samengevoegd of afgeroomd.
Onderstaand overzicht geeft per 1 januari 2017 de saldi weer van de gemeenten Vlagtwedde en
Bellingwedde samen. Per 1 januari 2018 resulteert dat in de navolgende geprognosticeerde saldi voor de
gemeente Westerwolde::
1/1/2017
1/1/2018
Algemene reserves
19.494.929
12.835.486
Bestemmingsreserves
24.155.913
21.205.648
Gebonden (bestemmings-)reserves kapitaallasten
1.756.770
4.969.260
45.407.612
39.010.394
De voorzieningen zijn als volgt te specificeren:
1/1/2017
1/1/2018
Voorzieningen Algemene Dienst
4.884.354
4.972.701
De gebonden reserves zijn in bovenstaand overzicht apart opgenomen. Gebonden reserves zijn reserves
waarvan de aanwending niet vrij is. Ze worden ingezet ter dekking van kapitaallasten in de begroting op
basis van in het verleden genomen besluiten.
Voor een nadere specificatie wordt overigens verwezen naar de staat van reserves en voorzieningen, die als
bijlage in de programmabegroting 2018 is opgenomen (pagina 109).
Voor een meer gedetailleerde beoordeling van de financiële positie zijn niet alleen de verwachte saldi van de
reserves bij aanvang van het begrotingsjaar van belang. Het is ook belangrijk te weten welk beslag er in de
begrotingsjaren daarna reeds op de algemene- en bestemmingsreserves ligt. Op die manier kan worden
bepaald welk deel nog vrij besteedbaar is.
In onderstaand overzicht is per groep reserves weergegeven op welk deel van de reserves voor de komende
jaren reeds beslag ligt. Dit kan zijn door raadsbesluit, toekenningsbesluit of door de meerjarenraming.
Door hun aard is er bij de gebonden reserves en bij de voorzieningen geen sprake van een vrij besteedbaar
deel.
De verwachte toekomstige mutaties in de reserves zijn als volgt te specificeren:
Algemene reserves
Bestemmingsreserves
Verwachte saldi per 1/1/2018
12.835.486
21.205.648
Nog te accorderen Mip projecten van de “doen”-lijst
-600.000
-20.000
Verwachte mutaties 2018
2.070.220
-94.147
Verwachte mutaties 2019, 2020 en 2021
4.143.042
-368.623
Reserves t.b.v. onderwijs **
-
-4.343.451
Saldireserve (dient ter dekking in de exploitatie)*
-8.000.000
-
Verplichte bodem *
-2.250.000
-
8.198.748
16.379.427
*
In afwachting van een nieuwe nota reserves en voorzieningen hanteren we hier vooralsnog de
uitgangspunten van de oude gemeente(n).
**
voor de onderwijsreserves is het uitgangspunt dat hier 100% beslag op ligt. Deze reserves dienen
ter egalisatie van lasten over de jaren en worden gevoed uit specifiek daarvoor bestemde
rijksmiddelen. Normaliter is hier geen sprake van overschotten op lange termijn.