5.8
Demografische ontwikkeling
Inleiding
Sinds 2011 kent het gemeentefonds een ‘tijdelijke krimpmaatstaf’. Via de maatstaf ontvangen
gemeenten in de krimpgebieden (Noord- en Oost-Groningen, Zuid-Limburg en Zeeuws-Vlaanderen)
een tegemoetkoming in de transitiekosten die met deze krimp gepaard gaan.
Nieuw Rijksbeleid
In 2015 is door Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) voorgesteld om als vervolg op de
tijdelijke krimpmaatstaf in het gemeentefonds vanaf 2016 een decentralisatie-uitkering
Bevolkingsdaling, eveneens in het gemeentefonds, te introduceren.
Het Rijk heeft besloten om voor de jaren 2016 – 2020 € 2.242.805 beschikbaar te stellen aan de regio
Oost-Groningen als bijdrage in de kosten van krimp (krimpmaatstaf). De gemeente Oldambt is door
het Rijk voorgedragen als centrumgemeente en heeft als taak om samen met de andere gemeenten in
Oost-Groningen een besluit te nemen over de verdeling van de krimpbijdrage over de oost Groninger
gemeenten.
Gevolgen voor de gemeentelijke begroting zijn er direct en indirect. Een direct gevolg van de
bevolkingsdaling is een lagere uitkering uit het gemeentefonds. Die is immers voor een deel
gebaseerd op het aantal inwoners en het aantal woningen. Indirecte gevolgen hebben te maken met
bijvoorbeeld een basisschool die sluit, een grotere druk op WMO-voorzieningen, investeringen in de
leefbaarheid van wijken en dorpen.
Vanuit het rijk is als eis gesteld dat de decentralisatie-uitkering Bevolkingsdaling ten goede komt aan
de (regionale) taakvelden volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke Vernieuwing. Met de
gemeenten in Oost-Groningen zijn in het kader van het Regionaal Woon- en Leefbaarheidsplan Oost-
Groningen afspraken gemaakt over de besteding van deze middelen. Na afloop van elk jaar dient de
centrumgemeente de bestedingen richting het Rijk te verantwoorden. Op 16 juni 2017 heeft de
stuurgroep RWLP besloten om de (financiële) middelen die gemoeid zijn met de uitvoering van het
RWLP Oost-Groningen in beheer te geven bij de gemeente Vlagtwedde. Vlagtwedde is voorzitter van
het RWLP en opdrachtgever van het programmabureau RWLP.
Analyse1
Ontwikkeling bevolking tot 2030
Tot 2030 daalt het inwonertal van de Gemeente Oldambt met ongeveer 5%. Dit betekent dat zowel de
huur- als koopmarkt verdere ontspanning optreedt en dat de vraag naar woningen zal afnemen. Dit
leidt tot (meer) leegstand. Een belangrijke opgave in de komende jaren ligt hierdoor in het op peil
houden van de kwaliteit en het terugbrengen van de bestaande voorraad (particuliere voorraad).
Het aantal ouderenhuishoudens is toegenomen, echter is het aantal huishoudens van jonge gezinnen
en stellen afgenomen. Dit zet zich door en de komende 15 jaar is er sprake van
huishoudensverdunning.
De bevolkingskrimp gaat gepaard met een gewijzigde bevolkingssamenstelling. Het aantal inwoners
tussen 20 en 65 jaar neemt sneller af dan het aantal inwoners jonger dan 20 jaar. Het aantal 65-
plussers neemt sterk toe (29% tot 2030).
Het aantal kinderen in de leeftijd van 0-12 jaar (basisschool) zal tot 2030 met 12% afnemen. Het
aantal kinderen in de leeftijd van 12-20 jaar zal tot 2030 met 9% afnemen. Het aantal 0-4 jarigen zal
afnemen met 10%.
Woningvoorraad
In onze gemeente staan per 1 januari 2017 18.376 woningen. Van onze inwoners woont 73% in een
koopwoning en 27% in een huurwoning. Woningcorporaties hebben hun woningbestand gedeeltelijk
getransformeerd. In grote lijnen zijn rijwoningen en appartementen gesloopt en vervangen door
1 Bronnen;